D’après la notice, des troubles visuels sont possibles chez 0,1 à 1% des patients traités; ceux-ci consistent surtout en une vision trouble, des troubles de l’accommodation et, rarement, en une diplopie.
Volgens de bijsluiter treden visusstoornissen mogelijk bij 0,1 tot 1% van de behandelde patiënten, en gaat het vooral om troebel zicht, accomodatiestoornissen en, zelden, diplopie.