L’administration concomitante de pazopanib et d’inducteurs puissants de la P-gp ou de la BCRP peuvent altérer l’imprégnation et la distribution du pazopanib, incluant la distribution dans le SNC. L’utilisation d’un autre traitement pris de façon concomitante et ne présentant pas ou peu d’effet inducteur d’enzyme ou de transporteur est recommandé.
Gelijktijdige toediening van pazopanib met sterke P-gpof BCRP-inductoren kan de blootstelling en distributie van pazopanib, waaronder de distributie binnen het centrale zenuwstelsel, veranderen. Er wordt aanbevolen een alternatieve combinatiemedicatie met geen of een minimaal enzym- of transportinductiepotentieel te kiezen.