Afin d'éviter une gêne au point d'injection, laisser la seringue préremplie atteindre la température ambiante (ne dépassant pas 25°C) avant injection et injecter lentement.
Om pijn op de injectieplaats te vermijden de voorgevulde spuit op kamertemperatuur (tot 25°C) laten komen voordat u injecteert en injecteer langzaam.