état de santé (affection aiguë, chronique ou terminale; comorbidité par ex. diabète, malnutrition) mobilité (capacité à marcher ou à ch
anger de position,) positionnement du bassin troubles sensoriels état de conscience signes systémiques d’infection situation alimentaire antécédents d’escarres sensibilité à la douleur et caractéristique de cette douleur facteurs psychologiques (par ex. l’estimation de la capacité de compréhension concernant les soins apportés, ainsi que la motivation de l’auto-soin [self-care]) facteurs sociaux (en situation de soins à domicile: entourage, possibilités de soin,. moins d’application dans un cadre de MRS)
...[+++] continence (urinaire et fécale) médication état cognitif qualité de la circulation sanguinegezondheidstoestand (acute, chronische of terminale aandoening; comorbiditeit zoals diabetes, malnutritie) mobiliteitsstatus ( mogelijkheid tot stappen,
mogelijkheid om van positie te wisselen, ) houding van het bekken gevoelsstoornissen graad van bewustzijn systemische tekenen van infectie voedingstoestand eerdere drukletsels gevoeligheid voor en karakter van de pijn psychologische factoren (bv. inschatten van de mogelijkheden aangaande begrijpen van de geboden zorg, motivatie tot zelfzorg) sociale factoren (bij een thuiszorgsituatie: omgeving, zorgmogelij
kheden, .minder van toepassing ...[+++] in een RVT setting) continentiestatus (urinair, fecaal) medicatie cognitieve status kwaliteit van de bloedsomloop