Pour une inertisation, on utilise souvent de l’azote, mais parfois aussi d’autres gaz inertes, tels que l’argon, qui en soi ne sont pas dangereux, mais qui impliquent un risque d’étouffement.
Voor een inertisatie gebruikt men vaak stikstof, maar soms ook andere inerte gassen, zoals argon, die op zich niet gevaarlijk zijn, maar wel een verstikkingsgevaar inhouden.