La mise en place de l’immunité a été démontrée 1 semaine après la primo-vaccination pour les valences rhinotrachéite, calicivirose, Chlamydophila felis et panleucopénie infectieuse féline et 2 semaines après la primo-vaccination pour la valence leucose féline.
Immuniteit werd aangetoond vanaf 1 week na het basisvaccinatieschema tegen de rhinotracheïtis, calicivirus, Chlamydophila felis en panleucopenie componenten, en vanaf 2 weken na het basisvaccinatieschema tegen de feliene leukemie component. De immuniteitsduur is 1 jaar na de laatste (her)vaccinatie voor de rhinotracheïtis, calicivirus, Chlamydophila felis en feliene leukemie componenten, en 3 jaar voor de panleucopenie component.