1° coordination sensori-motrice fondamentale, 2° perception globale ou fine de l’espace environnant, 3° orientation et mobilité, 4° prise de connaissance de documents, 5° prise de notes à usage personnel ou communication d’informations écrites, 6° exécution des activités manuelles ou intellectuelles de base de la vie quotidienne.
1° fundamentele sensomotorische coördinatie, 2° algemene of detailwaarneming van de omringende ruimte, 3° oriëntatie en mobiliteit, 4° kennisname van documenten, 5° het nemen van nota’s voor persoonlijk gebruik of het uitwisselen van schriftelijke informatie, 6° uitvoering van manuele of intellectuele basisactiviteiten uit het dagelijks leven.