En ce qui concerne la question posée, le Conseil national estime qu’un médecin-conseil d’une compagnie d’assurances, dans le cadre de ses missions, ne peut être le praticien professionnel par l’intermédiaire duquel le parent du défunt pourrait avoir droit à la consultation du dossier médical, en application de l’article 9, § 4, précité.
Wat de gestelde vraag betreft is de Nationale Raad van mening dat een raadgevende arts van een verzekeringsmaatschappij, in het kader van zijn opdrachten, niet de beroepsbeoefenaar kan zijn door wiens tussenkomst de verwant van de overledene recht zou kunnen hebben op inzage in het medisch dossier van deze laatste, in toepassing van artikel 9, §4, van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt.