Chez les femmes avec une DMO initiale au col du fémur ≤ -2,5, il a été observé avec Prolia une réduction de l'incidence des fractures non vertébrales (réduction du risque relatif de 35 %, réduction du risque absolu de 4,1 %, p < 0,001, analyse exploratoire).
Bij vrouwen met een femurhals BMD ≤ -2,5 op baseline, verminderde Prolia het risico op een nietwervel fractuur (35 % reductie van het relatieve risico, 4,1% reductie van het absolute risico, p < 0,001; exploratieve analyse).