Lorsqu’en imagerie par résonance magnétique protonique, on réalise une séquence de balayage appropriée (p. ex. une séquence en écho de spin avec pondération T1), la réduction du temps de relaxation spin-réseau des noyaux atomiques excités induite par l’ion de gadolinium provoque une intensification du signal et donc une accentuation du contraste d’image de certains tissus.
Wanneer een geschikte beeldsequentie (b.v. T1-gewogen spin-echo techniek) wordt gebruikt bij de proton magnetische resonantie beeldvorming, geeft de verkorting van de spinraster relaxatietijd van de aangeslagen atoomkernen geïnduceerd door het gadoliniumion, aanleiding tot een toename van de signaalintensiteit en bijgevolg tot een toename van het beeldcontrast van bepaalde weefsels.