2. Les exploitants d’abattoir doivent présenter tous les bovins âgés de plus de 24 mois: — faisant l'objet d'un abattage spécial d'urgence au sens de l'article 2, point n), de la directive 64/433/CEE du Conseil (1), ou — abattus conformément à l'annexe I, chapitre VI, point 28 c), de la directive 64/433/CEE, à l'exception des animaux ne présentant pas de signes cliniques de la maladie et abattus dans le cadre d'une campagne d'éradication de la maladie, afin d’être soumis à un test de dépistage de l'ESB.
2. Slachthuisexploitanten moeten alle runderen die ouder zijn dan 24 maanden: — waarbij een „speciale noodslachting” zoals omschreven in artikel 2, onder n), van Richtlijn 64/433/EEG van de Raad (1) is toegepast, of — die overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk VI, punt 28, onder c), van Richtlijn 64/433/EEG zijn geslacht, met uitzondering van dieren zonder klinische ziekteverschijnselen die in het kader van een dierziekte-uitroeiingscampagne zijn geslacht, aanbieden om te worden getest op BSE.