Quand un patient obèse vient consulter, presque toujours pour un autre motif que l’obésité qui l’afflige, j’ai toujours à l’esprit le même refrain : à quoi je sers ?
Wanneer er een zwaarlijvige patiënt voor me zit, bijna altijd voor iets anders dan zijn overduidelijke zwaarlijvigheid, dan brandt er altijd dezelfde vraag op mijn lippen: wat zit ik hier eigenlijk te doen?