Vertaling van "qu’une duodénite ait été peu fréquemment observée " (Frans → Nederlands) :

Les résultats endoscopiques des examens pratiqués chez des patientes ayant présenté des effets indésirables gastro-intestinaux modérés à sévères, tant chez les patientes sous risédronate sodique que dans le groupe de contrôle, n’ont pas mis en évidence d’ulcère gastrique, duodénal ou œsophagien lié au traitement, dans aucun des groupes, bien qu’une duodénite ait été peu fréquemment observée dans le groupe traité par risédronate sodique.
Endoscopische bevindingen bij een aantal patiënten met matige tot ernstige maagdarmklachten, zowel in de natriumrisedronaat- als in de controlegroep, gaven geen aanwijzingen voor het ontstaan van, aan de behandeling gerelateerde maag-, duodenum of oesofaguszweren, hoewel duodenitis in zeldzame gevallen werd waargenomen in de natriumrisedronaatgroep.

Les observations endoscopiques faites chez un certain nombre de patientes présentant divers symptômes gastro-intestinaux modérés à sévères parmi les groupes risédronate sodique et témoins n’ont fourni aucune preuve d’ulcères gastriques, duodénaux ou œsophagiens associés au traitement dans aucun des deux groupes, même si de la duodénite a été peu fréquemment observée parmi le groupe risédronate sodique.
Endoscopische bevindingen bij een aantal patiënten met een aantal matige tot ernstige gastro-intestinale klachten zowel in de natriumrisedronaatgroep als in de controlegroep wezen niet op maag-, duodenum- of slokdarmulcera als gevolg van de behandeling in een van beide groepen, hoewel duodenitis soms werd gezien in de natriumrisedronaatgroep.

Perforation gastro-intestinale Les patients recevant Tarceva ont un risque augmenté de perforation gastro-intestinale, qui a été peu fréquemment observée (dont certains cas ont été fatals).
Gastro-intestinale perforatie In sommige gevallen is waargenomen dat patiënten die Tarceva krijgen een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van gastro-intestinale perforatie (waaronder enkele fatale gevallen).

Quand des patients non préalablement traités par un antirétroviral recevaient les doses actuellement recommandées de fosamprénavir/ritonavir, comme avec d’autres schémas thérapeutiques avec un IP boosté par le ritonavir, les mutations décrites étaient peu fréquemment observées.
Toen ART-naïeve patiënten werden behandeld met de huidige goedgekeurde doseringen van fosamprenavir/ritonavir werden de beschreven mutaties niet vaak waargenomen, net zoals met andere ritonavir “boosted” PI-doseringsschema's.

Des réactions d’hypersensibilité généralisées ont été peu fréquemment observées (environ 0,2% des patients traités par Puregon).
Systemische overgevoeligheidsreacties zijn niet vaak waargenomen (ongeveer 0,2% van alle patiënten die behandeld zijn met Puregon).

Les observations endoscopiques réalisées chez des patientes ayant présenté des plaintes gastrointestinales modérées à sévères, tant chez les patientes sous risédronate sodique et chez les patientes témoins, n'ont mis en évidence aucun ulcère gastrique, duodénal ou œsophagien lié au traitement dans aucun des groupes, bien qu'une duodénite ait été parfois observée dans le groupe de patientes sous risédronate sodique.
Endoscopische bevindingen bij een aantal patiënten met een aantal matige tot ernstige gastrointestinale klachten in de natriumrisedronaatgroep en de controlegroep wezen niet op aan de behandeling gerelateerde maag-, duodenum- of slokdarmulcera in een of andere groep, hoewel soms duodenitis werd gezien in de natriumrisedronaatgroep.

Les résultats endoscopiques des examens pratiqués chez des patientes ayant présenté des effets indésirables gastro-intestinaux modérés à sévères, tant chez les patients sous risédronate monosodique que dans la population contrôle, n’ont pas mis en évidence d’ulcère gastrique, duodénal ou oesophagien lié au traitement dans aucun des groupes, bien qu’une duodénite ait été parfois observée dans le groupe de patientes sous risédronate monosodique.Population pédiatrique :
Endoscopische bevindingen bij een aantal patiënten met matige tot ernstige maagdarmklachten, zowel in de natriumrisedronaat- als in de controlegroep, gaven géén aanwijzingen voor het ontstaan van aan de behandeling gerelateerde maag-, duodenum of oesofaguszweren, hoewel duodenitis in zeldzame gevallen werd waargenomen in de natriumrisedronaatgroep.