La variation moyenne (ET) du Z-score de DMO au niveau du rachis lombaire depuis l’initiation du traitement jusqu’à la semaine 72 était de -0,05 (0,310) chez les patients recevant le fumarate de ténofovir disoproxil et de 0,07 (0,377) chez les patients recevant le placebo.
De gemiddelde (SD) verandering voor de BMD Z-score van de lumbale wervelkolom vanaf de uitgangswaarde tot week 72 bedroeg bij patiënten die tenofovirdisoproxilfumaraat ontvingen -0,05 (0,310) en bij degenen die placebo ontvingen 0,07 (0,377).