Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
) pour le col du fémur.

Vertaling van "rapport aux z-scores initiaux " (Frans → Nederlands) :

Réponse radiographique Dans l'étude RA-I, les dommages structuraux articulaires ont été évalués par radiographie et exprimés en termes de modification du mTSS et de ses composantes, le score d'érosion et le score de pincement articulaire, à la semaine 52 par rapport aux scores initiaux.

Radiografische respons In RA-I werd structurele gewrichtsbeschadiging radiografisch beoordeeld en weergegeven als verandering in mTSS en de onderdelen hiervan, de erosiescore en de score voor gewrichtsruimtevernauwing (JSN), in week 52 ten opzichte van de uitgangswaarde.


Une amélioration, par rapport aux Z-scores initiaux, des valeurs moyennes de densité minérale osseuse du rachis lombaire et du col du fémur a été observée au 24 ème mois (0,4 ; IC à 95 % [0,1 ; 0,7]) et au 33 ème mois (0,4 ; IC à 95 % [0,2 ; 0,6], respectivement.

Verbeteringen van de gemiddelde Z-scores voor botmineraaldichtheid van de lumbale wervelkolom en de femurhals ten opzichte van de uitgangswaarden werden respectievelijk waargenomen op maand 24 (0,4; 95% BI 0,1, 0,7) en maand 33 (0,4; 95% BI 0,2, 0,6).


Après sept années de traitement, l’augmentation moyenne des Z-scores par rapport aux résultats initiaux était de 0,7 (IC à 95 % [0,4 ; 1,0]) pour le rachis lombaire et de 0,5 (IC à 95 % [0,2 ; 0,7]) pour le col du fémur.

Na zeven jaar behandeling bedroeg de gemiddelde toename in de Z-scores ten opzichte van de uitgangswaarden 0,7 (95% BI 0,4, 1,0) voor de lumbale wervelkolom en 0,5 (95% BI 0,2, 0,7) voor de femurhals.


Une étude en double aveugle d’une durée de 36 semaines, avec permutation croisée, comportant trois périodes, réalisée en monothérapie et menée chez 161 patients atteints de maladie de Parkinson en phase précoce, a montré une non-infériorité des comprimés à libération prolongée de ropinirole par rapport aux comprimés à libération immédiate sur le critère d’évaluation principal, la différence entre les traitements de changement par rapport aux valeurs initiales du score moteur de l’échelle Unified Parkinson’s Disease Rating Scale (UPDRS ...[+++]

In een dubbelblinde, crossoverstudie waarin 161 patiënten met een vroege fase van de ziekte van Parkinson gedurende drie perioden (36 weken in totaal) werden behandeld met ropinirol in monotherapie, werd aangetoond dat de resultaten wat het primaire eindpunt betreft, niet slechter waren met ropinirol tabletten met verlengde afgifte dan met ropinirol tabletten met onmiddellijke afgifte. Het primaire eindpunt was het verschil in verandering van de motorische UPDSR-score (Unified Parkinson's Disease Rating Scale) ten opzichte van de beginwaarde (er werd een 3-punten non-inferioriteitsmarge in de motorische UDPRS-score gedefinieerd).


A la semaine 96, la variation moyenne des taux de cortisol stimulé par l’ACTH par rapport aux taux initiaux, était plus faible dans le groupe EDURANT (+18,4 ± 8,36 nmol/l) que dans le groupe éfavirenz (+54,1 ± 7,24 nmol/l).

In week 96 was de gemiddelde verandering vanaf baseline in ACTH-gestimuleerde cortisolniveaus in de EDURANTgroep lager (+18,4 ± 8,36 nmol/l) dan in de efavirenz-groep (+54,1 ± 7,24 nmol/l).


Sur les neuf cycles de traitement de 28 jours, les mesures de la fonction pulmonaire (VEMS), les scores CFQ-R pour les symptômes respiratoires et la densité de P. aeruginosa dans les expectorations ont fait apparaître une tendance à l’amélioration lorsque les patients étaient sous traitement par rapport aux périodes sans traitement.

In vergelijking met patiënten die geen behandeling kregen, duidden de metingen van de longfunctie (FEV 1 ), de CFQ-R-scores voor ademhalingsklachten en de densiteit van P. aeruginosa in het sputum over een periode van negen behandelingskuren van 28 dagen op een tendens tot verbetering wanneer de patiënten werden behandeld.


Chez les patients ayant un taux d'albumine bas (≤ 35 g/l) ou avec un score MELD ≥ 10 à l’initiation, il y avait un risque trois fois plus élevé de décompensation hépatique et une augmentation du risque d'événement indésirable d’issue fatale par rapport aux patients avec une maladie hépatique moins avancée.

Bij patiënten met gevorderde leverziekte, gedefinieerd als een lage albuminewaarde (< 35 g/l) of een ‘Model for End-Stage Liver Disease’- score (MELD-score) ≥ 10 in de uitgangssituatie, bleek een 3 maal hogere kans te zijn op leverdecompensatie en een toename van het risico op een fatale bijwerking vergeleken met diegenen met een minder vergevorderde leverziekte.


Comparativement au groupe placebo, un pourcentage significativement plus élevé de patients du groupe rilonacept a présenté une amélioration du score composite par rapport aux valeurs initiales, que ce soit pour une amélioration d’au moins 30 % (96 % contre 29 % des patients), une amélioration d’au moins 50 % (87 % contre 8 %) ou une amélioration d’au moins 75 % (70 % contre 0 %) (p < 0,0001).

Een aanzienlijk groter deel van de patiënten in de rilonaceptgroep in vergelijking met de placebogroep ondervond verbetering vanaf baseline in de samengestelde score met ten minste 30% (96% vs. 29% van de patiënten), met ten minste 50% (87% vs.


Chez les patients ayant un taux d'albumine bas (≤ 35 g/l) ou un score « MELD » ≥ 10 à l’initiation, il y avait un risque trois fois plus élevé de décompensation hépatique et une augmentation du risque d'événement indésirable d’issue fatale par rapport aux patients avec une maladie hépatique moins avancée.

Bij patiënten met een lage albuminewaarde (≤ 35 g/l) of een MELD-score ≥ 10 in de uitgangssituatie bleek er een 3 maal hogere kans op leverdecompensatie te zijn en was er een toegenomen risico op een fatale bijwerking vergeleken met personen met een minder vergevorderde leverziekte.


Les patients ayant un taux d'albumine bas (≤ 35 g/l) ou un score MELD ≥ 10 avaient un risque deux fois plus élevé d’ETE que ceux avec des taux plus élevés d'albumine, les patients âgés de ≥ 60 ans avaient un risque 2 fois plus élevé d’ETE par rapport aux patients plus jeunes.

Patiënten met lage albuminewaarden (≤ 35 g/l) of MELD ≥ 10 hadden een tweemaal zo hoog risico op TEEs dan degenen met hogere albuminewaarden; personen van ≥ 60 jaar hadden een tweemaal zo hoog risico op TEEs vergeleken met jongere patiënten.




datacenter (12): www.wordscope.be (v4.0.br)

rapport aux z-scores initiaux ->

Date index: 2021-08-11
w