Traduction de «rapport à l’initiation » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

1) auriculaire - 2) auriculaire | 1) qui se rapporte à l'oreille - 2) qui se rapporte à une oreillette | à une auricule
auriculair | met betrekking tot het oor

gastro-oesophagien | qui se rapporte à l'estomac et à l'oesophage
gastro-oesofageaal | met betrekking tot maag en slokdarm

1) auditif - 2) auriculaire | 1) qui se rapporte à l'ouie - 2) de l'oreille
auraal | met betrekking tot een voorbode

anal | 1) qui se rapporte à l'anus - 2) qui se fixe sur l'anus
anaal | met betrekking tot de aars

1) anabolique - 2) anabolisant | 1) qui se rapporte à l'anabolisme - 2) qui renforce l'anabolisme
anabool | weefselopbouwend

oculaire | 1) qui se rapporte à l'oeil - 2) lentille
oculair | oog- | met betrekking tot het oog

gastro- duodénal | qui se rapporte à l'estomac et au duodénum
gastro-duodenaal | met betrekking tot maag en twaalfvingerige darm

génito-urinaire | qui se rapporte à l'appareil génital et urinaire
genito-urinair | met betrekking tot de geslachtsorganen en de urinewegen

gastro-intestinal | qui se rapporte à l'estomac et aux intestins
gastro-intestinaal | met betrekking tot maag en darm

ophtalmique | qui se rapporte à l' il
oftalmisch | met betrekking tot oogziekten

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Les critères secondaires étaient la durée du maintien d’une réduction ≥ 35 % du volume de la rate par rapport au début de l’étude, le pourcentage de patients présentant une réduction ≥ 50 % du score total de symptômes à la semaine 24 par rapport au score initial, évalué à l’aide du carnet patient Myelofibrosis Symptom Assessment Form (MFSAF) v2.0 modifié, une modification du score total de symptômes à la semaine 24 par rapport au score initial, évalué à l’aide du carnet patient MFSAF v2.0 modifié et la survie globale.
Secundaire eindpunten waren de duur van het behoud van een ≥35% afname van de miltgrootte in vergelijking met het beginvolume, het percentage patiënten dat een ≥50% daling van de totale symptomenscore hadden na 24 weken ten opzichte van de uitgangswaarde gemeten met behulp van het gewijzigde Myelofibrosis Symptom Assessment Form (MFSAF) v2.0-dagboek, de verandering van de totale symptomenscore gemeten met het gewijzigde MFSAF v2.0-dagboek tussen het begin van de studie en week 24, en de totale overleving.

Modification après 4 heures par rapport au score initial Différence entre traitements (IC à 95 %, valeur P) Modification après 12 heures par rapport au score initial Différence entre les traitements (IC à 95 %, valeur P) Délai médian jusqu’au début du soulagement des symptômes (heures) Tous épisodes (N = 74) Taux de réponse (%, IC) 4 heures après le début du traitement Tous épisodes (N = 74) Délai médian jusqu’au début du soulagement des symptômes : tous symptômes (heures) : Douleur abdominale Œdème cutané Douleur cutanée
Verschil tussen behandelingen (95% BI, p-waarde) Verandering t.o.v. uitgangs-punt na 12 uur Verschil tussen behandelingen (95% BI, p-waarde) Mediane tijd tot aanvang van symptoomverlichting (uren) Alle voorvallen (N = 74) Respons-percentage (%, BI) 4 uur na start van behandeling Alle voorvallen (N = 74)

Modification après 4 heures par rapport au score initial Différence entre les traitements (IC à 95 %, valeur P) Modification après 12 heures par rapport au score initial Différence entre les traitements (IC à 95 %, valeur P) Délai médian jusqu’au début du soulagement des symptômes (heures) Tous épisodes (N = 56) Taux de réponse (%, IC) 4 heures après le début du traitement Tous épisodes (N = 56) Délai médian jusqu’au début du soulagement des symptômes : tous symptômes (heures) : Douleur abdominale Œdème cutané Douleur cutanée
Verandering t.o.v. uitgangs-punt na 12 uur Verschil tussen behandelingen (95% BI, p-waarde) Mediane tijd tot aanvang van symptoomverlichting (uren) Alle voorvallen (N = 56) Respons-percentage (%, BI) 4 uur na start van behandeling

De plus, l’objectif initial de cette étude était d’évaluer l’effet du traitement hormonal de substitution en prévention primaire des fractures ostéoporotiques, et le nombre d’évènements cardio-vasculaires rapportés était faible (16 cas rapportés sur les 500 femmes ayant reçu un traitement hormonal de substitution et 33 cas rapportés sur les 500 femmes du groupe contrôle).
in de primaire preventie van osteoporotische fracturen, en was het aantal gerapporteerde cardiovasculaire events gering (16 gerapporteerde gevallen op de 500 vrouwen die hormonale substitutietherapie hadden gekregen, en 33 gerapporteerde gevallen op de 500 vrouwen in de controlegroep).

Patients ayant un taux initial d'HbA 1c > 10 % et ≤ 12 % Une diminution du taux d'HbA 1c (non ajustée en fonction du placebo) de respectivement -2,13 % et - 2,56 % pour canagliflozine 100 mg et 300 mg, par rapport aux valeurs initiales a été observée dans une sous-étude chez des patients traités par canagliflozine en monothérapie ayant un taux initial d'HbA 1c > 10 % et ≤ 12 %.
Patiënten met op baseline HbA 1c > 10% tot ≤ 12% Een substudie bij patiënten met een baseline-HbA 1c van > 10% tot ≤ 12%, met canagliflozine als monotherapie, resulteerde in verlagingen in HbA 1c ten opzichte van baseline (niet gecorrigeerd voor placebo) van respectievelijk -2,13% en -2,56% voor canagliflozine 100 mg en 300 mg.

De plus, les bénéfices du traitement en termes de proportion de patients obtenant une RVS (réponse virologique soutenue) par rapport au placebo étaient modestes chez ces patients (en particulier pour ceux ayant un taux initial d’albumine ≤ 35 g/l) par rapport à l’ensemble du groupe.
Bovendien waren de voordelen van de behandeling gemeten in het percentage dat SVR bereikte vergeleken met placebo gering bij deze patiënten (in het bijzonder bij diegenen met een albuminewaarde van ≤ 35g/l bij de start) vergeleken met de totale groep.

Le rapport bénéfice/risque doit être réévalué si de nouveaux types de crises d’épilepsie apparaissent et/ou si la fréquence de l’état de mal épileptique augmente par rapport à l’état initial du patient.
Wanneer patiënten nieuwe types aanvallen ontwikkelen en/of een verhoogde status epilepticus frequentie ondervinden die afwijkt van de basislijnconditie van de patiënt, dan dient de voordeel-risicoverhouding van de behandeling opnieuw bepaald te worden.

Le rapport bénéfice/risque doit être réévalué si de nouveaux types de crises d’épilepsie apparaissent et (ou) si la fréquence de l’état de mal épileptique augmente par rapport à l’état initial du patient.
Wanneer patiënten nieuwe types aanvallen ontwikkelen en/of een verhoogde frequentie van status epilepticus ondervinden die afwijkt van de uitgangsconditie van de patiënt, dan dient de baat-risico-verhouding van de behandeling opnieuw bepaald te worden.

Dans la subdivision de la Women’s Health Initiative interrompue prématurément, la substitution hormonale (à base d’estrogènes conjugués et d’AMP) a toutefois eu un effet favorable par rapport au placebo sur l’incidence globale des fractures (par ex. hanche, vertèbres); le risque relatif était de 0,76 (intervalle de confiance à 95% de 0,69 à 0,85).
In de vroegtijdig stopgezette studie-arm van de Women’s Health Initiative was er ten opzichte van placebo wel een gunstig effect van HST (met de combinatie van geconjugeerde oestrogenen en MPA) op de globale incidentie van breuken (b.v. heup, wervels); het relatief risico bedroeg 0,76 (95%-betrouwbaarheidsinterval van 0,69 tot 0,85).

Une étude randomisée contrôlée par placebo, réalisée par le Diabetes Prevention Program Research Group, a examiné l’effet de modifications importantes du style de vie (dans le but d’atteindre une perte de poids d’au moins 7% par rapport au poids initial, et avec une activité physique d’au moins 150 minutes par semaine) et d’un traitement préventif par la metformine sur l’incidence du diabète de type 2 chez des patients non diabétiques.
In een gerandomiseerde placebo-gecontroleerde studie uitgevoerd door de Diabetes Prevention Program Research Group, werd het effect onderzocht van ingrijpende aanpassingen van de levensstijl (met als doel minstens 7% gewichtsverlies ten opzichte van het oorspronkelijke gewicht, en minstens 150 minuten per week fysieke inspanning) en van een preventieve behandeling met metformine op de incidentie van type 2-diabetes bij niet-diabetische patiënten.