Art. 30 : Quand le patient est un mineur d'âge ou un autre incapable et s'il est impossible ou inopportun de recuillir le consentement de son représentant légal, le médecin prodiguera les soins inadéquats que lui dictera sa conscience.
Art. 30: Indien de patiënt minderjarig is of indien het een andere onbekwame persoon betreft, en het onmogelijk of niet wenselijk is de instemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger te bekomen, moet de geneesheer gewetensvol de passende zorgen toedienen.