Traduction de «ribavirine avaient » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

produit contenant de la ribavirine
product dat ribavirine bevat

produit contenant seulement de la ribavirine sous forme orale
product dat enkel ribavirine in orale vorm bevat

produit contenant de la ribavirine sous forme pulmonaire
product dat ribavirine in pulmonaire vorm bevat

ribavirine
ribavirine

produit contenant de la ribavirine sous forme orale
product dat ribavirine in orale vorm bevat

produit contenant de la ribavirine sous forme parentérale
product dat ribavirine in parenterale vorm bevat

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Sept pour cent des sujets recevant l’association de Victrelis avec peginterféron alfa-2b et ribavirine avaient une numération des neutrophiles < 0,5 x 10 9 /l (neutropénie de grade 4) par rapport à 4 % des sujets recevant uniquement peginterféron alfa-2b et ribavirine.
7 % van de proefpersonen die de combinatie van Victrelis met peginterferon alfa-2b en ribavirine kregen, had een neutrofielentelling van < 0,5 x 10 9 /l (neutropenie graad 4) tegen 4 % van de proefpersonen die alleen peginterferon alfa-2b en ribavirine kregen.

Au cours de l’étude clinique pivot d’efficacité, les patients avaient reçu l’instruction de prendre la ribavirine au moment des repas afin d’atteindre les concentrations plasmatiques maximales de ribavirine.
In de pivotale klinische studie van de doeltreffendheid kregen de patiënten de richtlijn om ribavirine in te nemen met voedsel om de maximale plasmaconcentratie van ribavirine te verkrijgen.

Dans une étude en ouvert, les sujets naïfs traités soit par peginterféron alfa-2a/ribavirine (n = 80), soit par peginterféron alfa-2b/ribavirine (n = 81) en association avec INCIVO avaient des taux de RVS comparables.
Bij naïeve patiënten die in een openlabelstudie werden behandeld met ofwel peginterferon alfa-2a/ribavirine (n = 80) ofwel peginterferon alfa-2b/ribavirine (n = 81) in combinatie met INCIVO, waren de SVR-percentages vergelijkbaar.

Quel que soit le génotype, les patients qui ont reçu IntronA en association avec la ribavirine et ≥ 80 % de leur traitement avaient une réponse prolongée à 6 mois supérieure après un an de traitement que ceux qui avaient pris < 80 % de leur traitement (56 % vs. 32 % dans l’étude C/I98-580).
Ongeacht het genotype hadden de patiënten die IntronA in combinatie met ribavirine kregen en ≥ 80 % van hun behandeling kregen een hogere aanhoudende respons 6 maanden na 1 jaar behandeling dan degenen die < 80 % van hun behandeling kregen (56 % versus 32 % in onderzoek C/I98-580).

L’étude 107 était une étude en ouvert, en roll-over menée chez des patients qui avaient été traités dans le groupe contrôle (placebo, peginterféron alfa-2a et ribavirine) d’une étude de phase 2 du télaprévir et qui n’avaient pas obtenu une RVS dans cette étude de phase.
Studie 107 was een open-label, rollover-studie voor patiënten die in de controlegroep van een fase 2-studie met telaprevir waren behandeld (placebo, peginterferon alfa-2a, en ribavirine) en die in die studie geen SVR bereikten.

Les patients thrombopéniques ayant une infection chronique par le VHC avec un taux d'albumine bas (≤ 35 g/l) ou avec un score « Model for End Stage Liver Disease » (« MELD ») ≥ 10 à l’initiation avaient un risque plus élevé de décompensation hépatique lors d'un traitement par eltrombopag/interféron/ribavirine.
Trombocytopene patiënten met chronische HCV met lage albuminewaarden (≤ 35 g/l) of ‘Model for End-Stage Liver Disease’ (MELD) score ≥ 10 bij het begin van de behandeling, hadden een hoger risico op leverdecompensatie als ze werden behandeld met eltrombopag/interferon/ribavirin.

Les patients de ces études, 108, 111 et C216, avaient une maladie hépatique compensée, un taux d’ARN du VHC détectable et une histopathologie hépatique compatible avec une hépatite C chronique. Sauf indication contraire, le télaprévir était administré à la dose de 750 mg toutes les 8 heures ; la dose de peginterféron alfa-2a était de 180 µg/semaine et la dose de ribavirine était de 1 000 mg/jour (patients pesant moins de 75 kg) ou de 1 200 mg/jour (patients pesant 75 kg et plus).
De deelnemers aan deze studies, 108, 111 and C216, hadden gecompenseerde leverziekte, detecteerbaar HCV-RNA en histopathologie van de lever consistent met chronische hepatitis C. Tenzij anders aangegeven, werd INCIVO toegediend in een dosis van 750 mg elke 8 uur (q8h); de dosis peginterferon alfa-2a was 180 µg/week en de dosis ribavirine was 1.000 mg/dag (patiënten met een gewicht < 75 kg) of 1.200 mg/dag (patiënten met een gewicht ≥ 75 kg).

Trente et un pour cent des patients avaient précédemment été traités avec des traitements contre le VHC, principalement l'interféron pégylé associé à la ribavirine.
Van de patiënten had 31% eerdere behandeling tegen de HCV-infectie ondergaan, in de meeste gevallen bestaande uit gepegyleerd interferon plus ribavirine.