a) tous les os de ruminants qui proviennent d’animaux nés, élevés ou abattus dans des pays ou régions présentant un risque d’ESB contrôlé ou indéterminé conformément à l’article 5 du règlement (CE) n° 999/2001 sont soumis à un procédé garantissant qu’ils sont tous finement broyés, dégraissés à l’eau chaude et traités à l’acide chlorhydrique dilué (à une concentration minimale de 4 % et un pH < 1,5) pendant une période d’au moins deux jours; ce traitement doit être suivi d’une adaptation du pH au moyen d’un acide ou d’un alcali, puis d’un ou de plusieurs rinçages, d’une filtration et d’une extrusion, ou d’un procédé agréé équivalent;
a) alle beendermateriaal van herkauwers dat afkomstig is van dieren die zijn geboren, gehouden of geslacht
in landen of gebieden met een gecontroleerd of onbepaald BSE-risico, vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 999/2001, wordt onderworpen aan een procedé waarbij het beendermateriaal eerst wordt fijngemalen, met heet water wordt ontvet en gedurende ten minste twee dagen met verdund zoutzuur (minimumconcentratie 4 % en pH < 1,5) wordt behandeld; deze behandeling moet worden gevolgd door een aanpassing van de pH-waarde onder gebruikmaking van een zuur of een base, gevolgd door een of meer spoelingen, filtrering
...[+++]en extrusie, of een goedgekeurd gelijkwaardig procedé;