Les cliniciens peuvent donc décider que la stratégie médicale optimale pour un patient à faible risque de progression de la maladie, en particulier dans le cadre d’un traitement adjuvant après une prostatectomie radicale, consiste à différer le traitement hormonal jusqu’à l’apparition de signes d’une progression de la maladie.
Voor een optimale medische strategie kunnen clinici daarom beslissen de hormonale behandeling uit te stellen, totdat er tekenen zijn van progressie van de ziekte, bij patiënten met een laag risico op progressie van de ziekte, in het bijzonder bij adjuvante behandeling na radicale prostatectomie.