Cependant, chez les patients souffrant d’insuffisance rénale, il convient d’ajuster la posologie comme suit: Chez les patients présentant une clairance de la créatinine de 30 à 60 ml/min, il convient de réduire la dose de clarithromycine de 50 % et lorsque la clairance de la créatinine est < 30 ml/min, la dose de clarithromycine doit être réduite de 75 %.
Bij patiënten met een verminderde nierfunctie dient de volgende dosisaanpassing te worden overwogen: bij patiënten met een CL CR van 30 tot 60 ml/min dient de dosering van clarithromycine verminderd te worden met 50%, bij patiënten met een CL CR van minder dan 30 ml/min dient de dosering van clarithromycine te worden verminderd met 75%.