Cela correspond à un accroissement de 0,18 à 0,80 % de la réserve de sang constatée par Newman (2004) lors d’une étude auprès de 16 centres de transfusion aux USA après application de la FDA-‘variance’ (HHS, 2001) qui autorise la prise de sang pour transfusion allogénique chez des patients à HH.
Dit komt overeen met de toename met 0,18 tot 0,80 % van de bloedvoorraad die door Newman (2004) werd vastgesteld in een studie bij 16 bloedtransfusiecentra in de USA na toepassing van de FDA-‘variance’ (HHS, 2001) die de afname van bloed voor allogene transfusie toelaat bij HH-patiënten.