C’est dès lors sans commettre aucune erreur de droit que la commission d’appel a jugé que “les délais de prescriptions vantés par l’article 174 dans les différents cas qu’il précise, ne rencontrent nullement la situation présente”.
Bijgevolg heeft de commissie van beroep geoordeeld, zonder enige dwaling in rechte te begaan, dat “de verjaringstermijnen bepaald in artikel 174 in de verschillende gespecifieerde gevallen geenszins van toepassing zijn in de huidige situatie”.