Dans le cadre de l’article 7, § 14, dernier alinéa, a), b) et c), quel peut être le délai entre respectivement l’affection post-traumatique ou postopératoire (a), l’exécution des prestations 211046, 211142, 212225, 213021, 213043 et 214045 (art. 13, § 1) (b) ou l’admission dans une unité agréée pour la fonction des soins intensifs (code 49) ou dans un service N pour prématurés et nouveau-nés faibles (code 27) (c) et le début du traitement ?
In het kader van artikel 7, § 14, laatste lid, a), b) en c), hoeveel tijd mag er liggen tussen respectievelijk de posttraumatische of postoperatieve aandoening (a), het verlenen van de verstrekkingen 211046, 211142, 212225, 213021, 213043 en 214045 (art. 13, § 1) (b) of het verblijf in een eenheid die erkend is voor de functie intensieve zorg (code 49) of in een dienst N voor vroeggeborenen en zwakke pasgeborenen (code 27) (c) en de aanvang van de behandeling?