Affections du rein et des voies urinaires Peu fréquent: Rétention sodique et hydrique, hyperkaliémie (voir rubrique 4.4 et 4.5), anomalie des tests de la fonction rénale (augmentation de la créatinine sérique et/ou de l’urée sérique). Très rare: Insuffisance rénale aiguë en particulier chez certains patients à risque (voir rubrique 4.4).
Nier- en urinewegaandoeningen Soms: Natrium- en waterretentie, hyperkaliëmie (zie rubriek 4.4. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik en rubriek 4.5), abnormale waarden van laboratoriumtesten van de nierfunctie (toename serum creatinine en/of serum urea) Zeer zelden: Acuut nierfalen in het bijzonder bij patiënten met risicofactoren (zie rubriek 4.4).