La partie défenderesse y oppose vainement la disposition transitoire de l’article 48 de la loi-programme (II) du 24 décembre 2002 en vertu de laquelle, dans sa nouvelle version, l’article 216, alinéa 2, de la loi relative à l’as
surance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, stipule notamment que “les Commissions d’appel visées à l’article 155, alinéa 3, demeurent saisies des appels pour lesquels l’appelant ou son cons
eil, a déjà comparu devant elles avant l’abrog ...[+++]ation de l’article 156”.
De verwerende partij brengt daartegen tevergeefs de overgangsbepaling in die opgenomen is in artikel 48 van de programmawet (II) van 24 december 2002, waardoor in zijn nieuwe versie artikel 216, tweede lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, onder meer bepaalt dat “de commissies bedoeld in artikel 155, derde lid, de beroepen blijven behandelen die hen zijn voorgelegd en waar de appellant of diens raadsman, reeds verschenen is voor de opheffing van artikel 156”.