Traduction de «souris qui étaient » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Définition: Trouble caractérisé par une altération significative des modes de comportement qui étaient habituels au sujet avant la survenue de la maladie; les perturbations concernent, en particulier, l'expression des émotions, des besoins et des pulsions. Le tableau clinique peut, par ailleurs, comporter une altération des fonctions cognitives, de la pensée, et de la sexualité. | Personnalité pseudopsychopathique organique Pseudodébilité organique Psychosyndrome de l'épilepsie du système limbique Syndrome (des):frontal | lobotomisés | post-leucotomie
Omschrijving: Een stoornis die wordt gekenmerkt door een belangrijke verandering van het gebruikelijke premorbide-gedrag van de betrokkene, waarbij de uiting van emoties, behoeften en impulsen is betrokken. Stoornis van cognitieve functies en denkfuncties en veranderde seksualiteit kunnen eveneens deel uitmaken van het klinische beeld. | Neventerm: | frontalekwabsyndroom | limbisch-epileptische persoonlijkheidssyndroom | lobotomiesyndroom | organisch-pseudogeretardeerde persoonlijkheid | organisch-pseudopsychopathische persoonlijkheid | postleukotomiesyndroom

protéine d’urine de souris
urine-eiwit van muis

épithélium de souris
epitheel van muis

protéines d’urine de souris
proteïne in urine van muis

souris de l'articulation d'un coude
vrij lichaam in ellebooggewricht

souris intraarticulaire du genou
corpus liberum in kniegewricht

dispositif d’aide à l’apprentissage du contrôle de la souris
trainingshulpmiddel voor aangepast muisgebruik

virus des chauves-souris du Caucase Occidental
West-Kaukasische vleermuisvirus

morsure d'une souris
beet van muis

Souris intra-articulaire du genou
'corpus liberum' in knie

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

L'Agence Internationale de Recherche sur le Cancer de Lyon (IARC) a mené une expérience sur des souris qui étaient déjà porteuses d'une tumeur cancérogène.
Het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) deed een experiment met muizen die reeds drager waren van een kankertumor.

La pathogénicité a également été démontrée chez des souris lors d’épreuves au cours desquelles E. sakazakii a été administré à des souris par voie orale (10 7 cellules pour 2 des 18 souches et plus de 10 8 bactéries pour les autres souches étaient requises pour provoquer l’infection) ou par voie intrapéritonale (10 5 cellules pour 2 des 18 souches étaient nécessaires pour initier l’infection) (Pagotto et al., 2003).
De pathogeniciteit bij muizen werd eveneens aangetoond bij proeven waarbij E. sakazakii aan muizen oraal (10 7 cellen bij 2 van de 18 stammen, > 10 8 bij de overige stammen nodig voor infectie) of intraperitonaal (10 5 cellen bij 2 van de 18 stammen nodig voor infectie) werden toegediend (Pagotto et al., 2003).

Carcinogénèse : il n’a pas été montré d’activité carcinogène chez le rat et la souris ayant reçu du mésilate de saquinavir pendant 96 à 104 semaines. Les expositions plasmatiques (valeurs de l’aire sous la courbe) chez le rat (dose maximale 1000 mg/kg/j) et celles chez la souris (dose maximale 2500 mg/kg/j) étaient inférieures à celles obtenues chez l’homme à la dose thérapeutique recommandée d’Invirase boosté par le ritonavir.
Carcinogeniteit: Er was geen bewijs voor carcinogene activiteit na toediening van saquinavirmesilaat gedurende 96 tot 104 weken aan ratten en muizen.De plasmablootstellingen (AUC-waarden) bij ratten (maximale dosis 1000 mg/kg/dag) en bij muizen (maximale dosis 2500 mg/kg/dag) waren lager dan de verwachte plasmablootstellingen die werden verkregen bij mensen, bij de aanbevolen klinische doses van ritonavir-gebooste Invirase.

Le léflunomide, administré par voie orale ou intrapéritonéale, a été évalué par des études de toxicité aiguë chez la souris et le rat. Une administration orale répétée de léflunomide à la souris sur une période allant jusqu’à 3 mois, chez le rat et le chien jusqu’à 6 mois et chez le singe jusqu’à 1 mois, a montré que les principaux organes cibles pour la toxicité étaient la moelle osseuse, le sang, le tractus digestif, la peau, la rate, le thymus et les ganglions lymphatiques.
Herhaalde orale toediening van leflunomide aan muizen gedurende maximaal 3 maanden, ratten en honden gedurende maximaal 6 maanden en aan apen gedurende maximaal 1 maand toonde aan dat de voornaamste doelorganen voor toxiciteit het beenmerg, het bloed, het maagdarmkanaal, de huid, de milt, de thymus en de lymfeklieren zijn.

Le cholestérol sérique et le glucose étaient augmentés de façon minime à modérée chez les rats mais ne l'étaient pas chez les souris ou les chiens.
Serumcholesterol en glucose waren minimaal tot mild verhoogd in ratten, maar niet in muizen en honden.

Les expositions plasmatiques à l’ivacaftor chez la souris à une dose non carcinogène (200 mg/kg/jour, la plus forte dose testée) étaient environ 4 à 7 fois plus élevées que les concentrations plasmatiques mesurées chez l’homme après un traitement par l’ivacaftor.
Plasmablootstellingen aan ivacaftor bij muizen in de niet-carcinogene dosering (200 mg/kg/dag, de hoogst geteste dosering) waren ongeveer 4 tot 7 keer hoger dan de plasmaspiegels die werden gemeten bij de mens na behandeling met ivacaftor.

Dans les études d'embryotoxicité et de tératogénèse chez la souris, l’augmentation de la résorption fœtale et de la tératogénicité qui ont été observées étaient dose-dépendantes.
In embryotoxiciteits- en teratogeniciteitsstudies met muizen werd een dosisgerelateerde toename in foetale resorptie en teratogeniciteit waargenomen.

Lors d'études à doses répétées durant jusqu’à 6 mois, réalisées chez la souris et le chien, l'observation principale a été la suppression programmée et dose-dépendante de l'hématopoïèse dont les effets étaient réversibles.
In onderzoeken met herhaalde doses tot maximaal 6 maanden bij muizen en honden was de belangrijkste bevinding toedieningsschema- en dosisafhankelijke hematopoëtische onderdrukking die reversibel was.

Les études de toxicologie de la clofarabine chez la souris, le rat et le chien ont montré que les tissus à prolifération rapide étaient les organes cibles principaux de la toxicité.
Uit toxicologisch onderzoek naar clofarabine bij muizen, ratten en honden is gebleken dat snel delend weefsel het primaire doelorgaan voor toxiciteit was.

Ces études ont révélé que la quasi-totalité des souris chez qui le titre mesuré par test de neutralisation par réduction de plages (PRNT) était supérieur ou égal à 1:10 étaient protégées lors d’une infection d’épreuve létale par le virus de l’encéphalite japonaise.
Uit deze onderzoeken bleek dat vrijwel alle muizen met een plaquereductieneutralisatietest-titer van ten minste 1:10 beschermd waren tegen dodelijke provocatie met het Japanse-encefalitisvirus.