L'enfant reste sous l'autorité de ses père et mère jusqu'à sa majorité ou son émancipation (art. 372). Lorsque l'autorité ne peut être exercée par le père et la mère, la loi organise la tutelle (art. 389 et s.).
Een kind blijft onder het gezag van zijn vader en moeder tot aan zijn meerderjarigheid of zijn ontvoogding (art. 372) Wanneer het gezag niet door de vader en de moeder kan worden uitgeoefend, wordt de voogdij door de wet geregeld (art. 389 en volgende).