Vertaling van "stéroïdiens et agents " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Présence d'un produit stéroïdien dans le sang
aantreffen van steroïden in bloed

dérivés (du):4-aminophénol | pyrazolés | médicaments anti-inflammatoires non stéroïdiens [AINS] salicylés
4-aminofenolderivaten | niet-steroïde anti-inflammatoire-geneesmiddelen [NSAID] | pyrazolonderivaten | salicylaten

Autres anti-inflammatoires non stéroïdiens [AINS]
overige niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen [NSAID]

agent | agent
agens | werkzame stof

exposition à un agent biologique par ingestion
blootstelling aan biologisch agens door inname

exposition à des agents agricoles toxiques
blootstelling aan toxische agrarische agentia

application d'un agent hémostatique
aanbrengen van hemostatisch agens

exposition à un agent biologique
blootstelling aan biologisch agens

exposition à l'agent orange
blootstelling aan Agent Orange

exposition accidentelle à un agent nettoyant
onopzettelijke blootstelling aan schoonmaakmiddel

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Salicylés, anti-inflammatoires non stéroïdiens et agents anti-plaquettaires
Salicylaten, niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen en anti-aggregantia

IV § 18 L AGENTS ANTINOPLASIQUES ET AGENTS IMMUNOMODULATEURS L02 THERAPEUTIQUE ENDOCRINE L02A HORMONES ET APPARENTES L02AB progestatifs L02AB02 Medroxyprogestérone (acétate de) L03 IMMUNOSTIMULANTS L03A IMMUNOSTIMULANTS L03AX Autres immunostimulants L03AX14 Histamine chlorhydrate ampoule 1 mg M SQUELETTE ET SYSTEME MUSCULAIRE M01 ANTIINFLAMMATOIRES ET ANTIRHUMATISMAUX M01A ANTIINFLAMMATOIRES ET ANTIRHUMATISMAUX NON STEROÏDIENS M01AB dérivés de l'acide acétique et substances apparentées M01AB01 Indométacine PAS CHAP.
IV § 18 L ANTINEOPLASTISCHE EN IMMUNOMODULERENDE MIDDELEN L02 ENDOCRIENE THERAPIE L02A HORMONEN EN AANVERWANTE MIDDELEN L02AB progestagenen L02AB02 Medroxyprogesteronacetaat L03 IMMUNOSTIMULERENDE MIDDELEN L03A IMMUNOSTIMULERENDE MIDDELEN L03AX Andere immunostimulerende middelen L03AX14 Histaminehydrochloride ampul 1 mg M SKELET EN SPIERSTELSEL M01 ANTI-INFLAMMATOIRE EN ANTIREUMATISCHE MIDDELEN M01A NIET-STEROIDE ANTI-INFLAMMATOIRE EN ANTIREUMATISCHE MIDDELEN M01AB azijnzuurderivaten en verwante stoffen M01AB01 Indometacine GEEN HFDST.

Comme avec d'autres agents anti-inflammatoires, l'administration de piroxicam en association avec de l'acide acétylsalicylique ou avec un autre agent anti-inflammatoire non stéroïdien n'est pas recommandée parce qu'il n'existe pas de données valables montrant qu'une telle association entraîne une amélioration plus marquée que celle obtenue avec le piroxicam seul et parce que la possibilité d'effets indésirables est augmentée.
Zoals met andere anti-inflammatoire middelen wordt de toediening van piroxicam samen met acetylsalicylzuur of een ander niet-steroïdaal anti-inflammatoir middel niet aanbevolen, omdat er geen geldige gegevens bestaan, die aantonen dat dergelijke combinatie efficiënter is dan piroxicam alleen en omdat de kans op bijwerkingen toeneemt.

1 N03AG DERIVES DES ACIDES GRAS 12,0% 2.278 0,4% 33 5,5% 5 2 M01AC OXICAMES 11,5% 2.176 0,2% 71 11,8% 1 3 M01AB DERIVES DE L'ACIDE ACETIQUE ET SUBSTANCES APPARENTEES 8,5% 1.608 0,2% 60 9,9% 2 4 N02AX AUTRES OPIACES 7,8% 1.470 0,1% 19 3,2% 8 5 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 5,7% 1.083 0,0% 22 3,7% 6 6 H02AB GLUCOCORTICOIDES 4,8% 917 0,1% 47 7,8% 3 7 M01AE DERIVES DE L'ACIDE PROPIONIQUE 4,1% 770 0,1% 44 7,3% 4 8 N03AF DERIVES CARBOXAMIDES 2,6% 483 0,2% 16 2,7% 10 9 B01AB HEPARINE 2,2% 416 0,0% 3 0,4% 38 10 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 2,1% 396 0,0% 13 2,1% 13 11 N03AX AUTRES ANTIEPILEPTIQUES 2,0% 379 0,2% 3 0,4% 39 12 N04BC AGONISTES DE LA DOPAMINE 1,8% 339 0,1% 2 0,3% 45 13 M01AX AUTRES ANTI-INFLAMMATOIRES/ANTIRHUMASTISMAUX NON STEROIDIENS 1,7% 320 0,2% 11 1,8% 14 14 N02AB DERIVES DE LA PHENYLPIPERIDINE 1,7% 319 0,1% 5 0,8% 23 15 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 1,5% 278 0,0% 7 1,1% 21 16 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 1,4% 259 0,0% 13 2,2% 12 17 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 1,3% 255 0,0% 3 0,5% 33 18 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 1,2% 235 0,0% 9 1,4% 17 19 J01MA FLUOROQUINOLONES 1,2% 223 0,0% 1 0,2% 55 20 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 1,1% 216 0,0% 5 0,8% 24 21 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INCLUS 1,0% 191 0,0% 2 0,3% 46 22 N06AA INHIBITEURS NON SELECTIFS DU RECAPTAGE DE MONOAMINE 0,9% 168 0,0% 11 1,8% 15 23 N04BA DOPA ET SES DERIVES 0,8% 145 0,1% 4 0,6% 29 24 M03BX AUTRES AGENTS A ACTION CENTRALE 0,8% 142 0,2% 4 0,6% 28 25 A02BA ANTIHISTAMINIQUES H2 0,7% 131 0,0% 2 0,3% 43 26 C10AB FIBRATEN 0,7% 129 0,0% 7 1,1% 20 27 G03AA PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS FIXES 0,7% 128 0,0% 18 2,9% 9 28 J01CF PENICILLINES RESISTANTES AUX BETA-LACTAMASES 0,6% 118 0,1% 1 0,1% 74 29 J02AC DERIVES TRIAZOLES 0,6% 117 0,0% 0 0,1% 97 30 J01DH CARBAPENEMES 0,6% 112 1,9% 0 0,0% 185
1 N03AG VETZUURDERIVATEN 12,0% 2.278 0,4% 33 5,5% 5 2 M01AC OXICAMDERIVATEN 11,5% 2.176 0,2% 71 11,8% 1 3 M01AB AZIJNZUURDERIVATEN EN VERWANTE STOFFEN 8,5% 1.608 0,2% 60 9,9% 2 4 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 7,8% 1.470 0,1% 19 3,2% 8 5 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 5,7% 1.083 0,0% 22 3,7% 6 6 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 4,8% 917 0,1% 47 7,8% 3 7 M01AE PROPIONZUURDERIVATEN 4,1% 770 0,1% 44 7,3% 4 8 N03AF CARBOXAMIDEDERIVATEN 2,6% 483 0,2% 16 2,7% 10 9 B01AB HEPARINEGROEP 2,2% 416 0,0% 3 0,4% 38 10 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 2,1% 396 0,0% 13 2,1% 13 11 N03AX OVERIGE ANTI-EPILEPTICA 2,0% 379 0,2% 3 0,4% 39 12 N04BC DOPAMINE-AGONISTEN 1,8% 339 0,1% 2 0,3% 45 13 M01AX OVERIGE NIET-STEROIDE ANTIINFLAMMATOIRE/ANTIRHEUMATISCHE MIDDELEN 1,7% 320 0,2% 11 1,8% 14 14 N02AB FENYLPIPERIDINEDERIVATEN 1,7% 319 0,1% 5 0,8% 23 15 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 1,5% 278 0,0% 7 1,1% 21 16 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 1,4% 259 0,0% 13 2,2% 12 17 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 1,3% 255 0,0% 3 0,5% 33 18 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 1,2% 235 0,0% 9 1,4% 17 19 J01MA FLUOROCHINOLONEN 1,2% 223 0,0% 1 0,2% 55 20 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 1,1% 216 0,0% 5 0,8% 24 21 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE-REMMERS 1,0% 191 0,0% 2 0,3% 46 22 N06AA NIET SELECTIEVE MONOAMINE REUPTAKE INHIBITOREN 0,9% 168 0,0% 11 1,8% 15 23 N04BA DOPA EN -DERIVATEN 0,8% 145 0,1% 4 0,6% 29 24 M03BX OVERIGE CENTRAAL WERKENDE MIDDELEN 0,8% 142 0,2% 4 0,6% 28 25 A02BA H2-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 0,7% 131 0,0% 2 0,3% 43 26 C10AB FIBRATEN 0,7% 129 0,0% 7 1,1% 20 27 G03AA PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN IN VASTE VERHOUDING 0,7% 128 0,0% 18 2,9% 9 28 J01CF BETALACTAMASE-RESISTENTE PENICILLINES 0,6% 118 0,1% 1 0,1% 74 29 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 0,6% 117 0,0% 0 0,1% 97 30 J01DH CARBAPENEM-ANTIBIOTICA 0,6% 112 1,9% 0 0,0% 185 31 N02AC DIFENYLPROPYLAMINEDERIVATEN 0,6% 112 0,1% 10 1,7% 16

1 M01AB DERIVES DE L'ACIDE ACETIQUE ET SUBSTANCES APPARENTEES 10,6% 55 0,2% 90 13,7% 1 2 N03AG DERIVES DES ACIDES GRAS 10,3% 54 0,4% 33 5,1% 5 3 M01AC OXICAMES 9,7% 51 0,2% 67 10,2% 2 4 N02AX AUTRES OPIACES 9,6% 50 0,2% 27 4,2% 6 5 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 5,9% 31 0,0% 26 3,9% 7 6 H02AB GLUCOCORTICOIDES 4,2% 22 0,1% 44 6,7% 4 7 M01AE DERIVES DE L'ACIDE PROPIONIQUE 3,6% 19 0,1% 45 6,9% 3 8 N05AX AUTRES ANTIPSYCHOTIQUES (NEUROLEPTIQUES) 3,2% 17 0,1% 5 0,8% 24 9 N02AB DERIVES DE LA PHENYLPIPERIDINE 2,9% 15 0,2% 9 1,4% 17 10 M01AX AUTRES ANTI-INFLAMMATOIRES/ANTIRHUMASTISMAUX NON STEROIDIENS 2,2% 11 0,2% 16 2,4% 10 11 N03AX AUTRES ANTIEPILEPTIQUES 2,1% 11 0,2% 3 0,5% 41 12 B01AB HEPARINE 2,1% 11 0,0% 3 0,4% 42 13 N03AF DERIVES CARBOXAMIDES 2,0% 11 0,2% 15 2,3% 11 14 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 1,9% 10 0,0% 13 2,0% 14 15 N04BC AGONISTES DE LA DOPAMINE 1,6% 9 0,1% 2 0,3% 50 16 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 1,6% 8 0,0% 10 1,5% 16 17 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 1,5% 8 0,0% 4 0,6% 29 18 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 1,2% 6 0,0% 13 2,0% 12 19 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INCLUS 1,1% 6 0,0% 2 0,4% 46 20 J01MA FLUOROQUINOLONES 1,0% 5 0,0% 1 0,2% 58 21 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 1,0% 5 0,0% 8 1,3% 18 22 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 0,9% 5 0,0% 4 0,7% 27 23 N06AA INHIBITEURS NON SELECTIFS DU RECAPTAGE DE MONOAMINE 0,8% 4 0,1% 11 1,7% 15 24 N04BA DOPA ET SES DERIVES 0,7% 3 0,1% 3 0,5% 33 25 G03AA PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS FIXES 0,6% 3 0,0% 18 2,8% 9 26 M03BX AUTRES AGENTS A ACTION CENTRALE 0,6% 3 0,2% 3 0,5% 35 27 R03BA GLUCOCORTICOIDES 0,6% 3 0,0% 2 0,3% 48 28 C10AB FIBRATEN 0,6% 3 0,0% 6 0,9% 21 29 B01AC INHIBITEURS DE L'AGREGATION PLAQUETTAIRE, SAUF L'HEPARINE 0,5% 3 0,0% 4 0,6% 28 30 N03AB DERIVES DE L'HYDANTOINE 0,5% 3 0,4% 23 3,5% 8
1 M01AB AZIJNZUURDERIVATEN EN VERWANTE STOFFEN 10,6% 55 0,2% 90 13,7% 1 2 N03AG VETZUURDERIVATEN 10,3% 54 0,4% 33 5,1% 5 3 M01AC OXICAMDERIVATEN 9,7% 51 0,2% 67 10,2% 2 4 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 9,6% 50 0,2% 27 4,2% 6 5 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 5,9% 31 0,0% 26 3,9% 7 6 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 4,2% 22 0,1% 44 6,7% 4 7 M01AE PROPIONZUURDERIVATEN 3,6% 19 0,1% 45 6,9% 3 8 N05AX OVERIGE ANTIPSYCHOTICA (NEUROLEPTICA) 3,2% 17 0,1% 5 0,8% 24 9 N02AB FENYLPIPERIDINEDERIVATEN 2,9% 15 0,2% 9 1,4% 17 10 M01AX OVERIGE NIET-STEROIDE ANTIINFLAMMATOIRE/ANTIRHEUMATISCHE MIDDELEN 2,2% 11 0,2% 16 2,4% 10 11 N03AX OVERIGE ANTI-EPILEPTICA 2,1% 11 0,2% 3 0,5% 41 12 B01AB HEPARINEGROEP 2,1% 11 0,0% 3 0,4% 42 13 N03AF CARBOXAMIDEDERIVATEN 2,0% 11 0,2% 15 2,3% 11 14 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 1,9% 10 0,0% 13 2,0% 14 15 N04BC DOPAMINE-AGONISTEN 1,6% 9 0,1% 2 0,3% 50 16 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 1,6% 8 0,0% 10 1,5% 16 17 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 1,5% 8 0,0% 4 0,6% 29 18 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 1,2% 6 0,0% 13 2,0% 12 19 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE-REMMERS 1,1% 6 0,0% 2 0,4% 46 20 J01MA FLUOROCHINOLONEN 1,0% 5 0,0% 1 0,2% 58 21 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 1,0% 5 0,0% 8 1,3% 18 22 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 0,9% 5 0,0% 4 0,7% 27 23 N06AA NIET SELECTIEVE MONOAMINE REUPTAKE INHIBITOREN 0,8% 4 0,1% 11 1,7% 15 24 N04BA DOPA EN -DERIVATEN 0,7% 3 0,1% 3 0,5% 33 25 G03AA PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN IN VASTE VERHOUDING 0,6% 3 0,0% 18 2,8% 9 26 M03BX OVERIGE CENTRAAL WERKENDE MIDDELEN 0,6% 3 0,2% 3 0,5% 35 27 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 0,6% 3 0,0% 2 0,3% 48 28 C10AB FIBRATEN 0,6% 3 0,0% 6 0,9% 21 29 B01AC TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS, HEPARINE UITGEZONDERD 0,5% 3 0,0% 4 0,6% 28 30 N03AB HYDANTOINEDERIVATEN 0,5% 3 0,4% 23 3,5% 8

Comme INTEGRILIN inhibe l’agrégation plaquettaire, des précautions doivent être prises lorsqu’il est utilisé avec d’autres médicaments qui affectent l’hémostase, dont la ticlopidine, le clopidogrel, les thrombolytiques, les anticoagulants oraux, les solutions de dextran, l’adénosine, la sulfinpyrazone, la prostacycline, les agents anti-inflammatoires non stéroïdiens ou le dipyridamole (voir rubrique 4.5).
Omdat INTEGRILIN de trombocytenaggregatie remt, is voorzichtigheid geboden als het wordt gebruikt met andere geneesmiddelen die invloed hebben op de hemostase, inclusief ticlopidine, clopidogrel, trombolytica, orale anticoagulantia, dextranoplossingen, adenosine, sulfinpyrazone, prostacycline, niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen of dipyridamol (zie rubriek 4.5).

Anti-inflammatoires non-stéroïdiens (AINS): Les AINS (par exemple, l'acide acétylsalicylique (> 3 g/jour), les inhibiteurs de la COX-2 et les AINS non sélectifs) peuvent réduire l'effet antihypertenseur des diurétiques thiazidiques et des antagonistes des récepteurs de l'angiotensine II. Chez certains patients présentant une fonction rénale altérée (par exemple, patients déshydratés ou patients âgés dont la fonction rénale est altérée), la co-administration d'antagonistes des récepteurs de l'angiotensine II et d'agents qui inhibent la cyclo-oxygénase peut entraîner une détérioration supplémentaire de la fonction rénale, y compris une éventuelle insuffisance rénale aiguë, qui est habituellement réversible.
NSAID’s (Niet Steroïdale Anti-Inflammatoire Drugs): Het gebruik van NSAID’s (i.e. acetylsalicylzuur (> 3 g/dag), COX-2-remmers en niet-selectieve NSAID’s) kan het antihypertensieve effect van de thiazide diuretica en angiotensine II receptor antagonisten verminderen. Bij sommige patiënten met een belaste nierfunctie (vb. gedehydrateerde patiënten of oudere patiënten met gecompromitteerde nierfunctie) kan de gelijktijdige toediening van angiotensine II receptor antagonisten en middelen die het cyclooxygenase remmen, resulteren in een verdere verslechtering van de nierfunctie, inclusief een mogelijk acuut nierfalen, welke meestal reversiebel is.

Les corticoïdes et les anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS) sont susceptibles d’augmenter la rétention d’eau et de sel ; dès lors, une dose supplémentaire de diurétique peut s’avérer nécessaire lorsque ces agents sont administrés en association avec Viskaldix.
Aangezien corticoïden en niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID) de natrium- en waterretentie kunnen verhogen, kan een bijkomende dosis diuretica nodig zijn bij toediening van dergelijke preparaten samen met Viskaldix.

Les agents anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS) On prévoit une diminution de l’effet du ramipril.
Niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s) Een vermindering van het effect van ramipril is te verwachten.

Anti-inflammatoires non-stéroïdiens (AINS): Les AINS (par exemple, l'acide acétylsalicylique à > 3 g/jour, les inhibiteurs de la COX-2 et les AINS non sélectifs) peuvent réduire l'effet antihypertenseur des diurétiques thiazidiques et des antagonistes de l'angiotensine II. Chez certains patients à fonction rénale compromise (par exemple, patients déshydratés ou patients âgés à fonction rénale compromise), la co-administration d'antagonistes de l'angiotensine II et d'agents qui inhibent la cyclooxygénase peut entraîner une détérioration supplémentaire de la fonction rénale, y compris une éventuelle insuffisance rénale aiguë, qui est habituellement réversible.
NSAID’s (Niet Steroïdale Anti-Inflammatoire Drugs): Het gebruik van NSAID’s (i.e. acetylsalicylzuur (> 3 g/dag), COX-2-remmers en niet-selectieve NSAID’s) kan het antihypertensieve effect van de thiazide diuretica en angiotensine II antagonisten verminderen. Bij sommige patiënten met een belaste nierfunctie (vb. gedehydrateerde patiënten of oudere patiënten met gecompromitteerde nierfunctie) kan de gelijktijdige toediening van angiotensine II antagonisten en middelen die het cyclo-oxygenase remmen, resulteren in een verdere verslechtering van de nierfunctie, inclusief een mogelijk acuut nierfalen, welke meestal reversibel is.