Suite à l’inhibition de l’ECA, les taux plasmatiques d’angiotensine II diminuent, ce qui donne lieu à une augmentation de l’activité de la rénine plasmatique (par inhibition du feedback négatif de la sécrétion de rénine) et à une réduction de la sécrétion d’aldostérone.
Het gevolg van de remming van het ACE is een daling van angiotensine II in het plasma, wat op zijn beurt leidt tot een verhoogde renineactiviteit in plasma (door remming van de negatieve terugkoppeling van het vrijkomen van renine) en tot een verminderde aldosteronsecretie.