Vertaling van "sulfamide hypoglycémiant l’incidence " (Frans → Nederlands) :

Description des effets indésirables sélectionnés Dans les essais cliniques contrôlés avec 50 mg de vildagliptine en association avec un sulfamide hypoglycémiant, l’incidence globale des sorties d’essai dues à des effets indésirables a été de 0,6% dans le groupe traité par 50 mg par jour de vildagliptine en association avec un sulfamide hypoglycémiant versus 0% dans le groupe traité par le placebo en association avec un sulfamide hypoglycémiant.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen In gecontroleerd klinisch onderzoek met de combinatie van vildagliptine 50 mg per dag plus een sulfonylureumderivaat, was de totale incidentie van stopzetting vanwege bijwerkingen 0,6% in de vildagliptine 50 mg plus sulfonylureumderivaatgroep t.o.v. 0% in de placebo + sulfonylureumderivaat behandelingsgroep.

Lorsqu’utilisé en association à la metformine et à un sulfamide hypoglycémiant, l’incidence globale des cas d’hypoglycémie rapportés était de 10,1 % pour Onglyza 5 mg et de 6,3 % pour le placebo.
Bij gebruik als add-on combinatietherapie met metformine plus een sulfonylureumderivaat was de totale incidentie van gerapporteerde hypoglykemie 10,1% voor Onglyza 5 mg en 6,3% voor placebo.

Lorsqu’utilisé en association à la metformine et à un sulfamide hypoglycémiant, l’incidence globale des cas d’hypoglycémie rapportés était de 10,2 % pour la saxagliptine 5 mg et de 6,3 % pour le placebo.
Bij gebruik als add-on combinatietherapie met metformine plus een sulfonylureumderivaat was de totale incidentie van gerapporteerde hypoglykemie 10,2% voor saxagliptine 5 mg en 6,3% voor placebo.

Hypoglycémie Lorsque la linagliptine était associée à un sulfamide hypoglycémiant (avec un traitement de fond par la metformine), l'incidence des hypoglycémies était augmentée par rapport au placebo.
Hypoglykemie Wanneer linagliptine werd gebruikt als aanvulling op een sulfonylureumderivaat met een achtergrond van metformine, nam de incidentie van hypoglykemie meer toe dan die van placebo.

Insuline, sulfamides hypoglycémiants Tous les bêta-bloquants peuvent masquer certains symptômes de l’hypoglycémie : les palpitations et la tachycardie. La plupart des bêta-bloquants non cardio sélectifs augmentent l’incidence et la sévérité de l’hypoglycémie. Prévenir le patient et renforcer, surtout au début du traitement, l’auto surveillance sanguine.
Insuline, hypoglycemiërende sulfamiden Alle bètablokkers kunnen bepaalde symptomen van hypoglycemie maskeren: palpitaties en tachycardie.Het merendeel van de niet cardioselectieve bètablokkers verhoogt de incidentie en ernst van hypoglycemie.De patiënt verwittigen en vooral in het begin van de behandeling, de zelfcontrole van het bloed vergroten.

Lorsque la linagliptine était associée à un sulfamide hypoglycémiant (avec un traitement de fond par la metformine), l’incidence des hypoglycémies était augmentée par rapport au placebo (voir rubrique 4.8).
Wanneer linagliptine werd gebruikt als aanvulling op een sulfonylureumderivaat (met een achtergrond van metformine), nam de incidentie van hypoglykemie meer toe dan die van placebo (zie rubriek 4.8).

Lorsque la sitagliptine était ajoutée à un traitement par sulfamide hypoglycémiant ou insuline, l'incidence des hypoglycémies était augmentée par rapport au placebo (voir rubrique 4.8).
Wanneer sitagliptine werd toegevoegd aan een sulfonylureumderivaat of aan insuline, was de incidentie van hypoglykemie hoger dan bij placebo (zie rubriek 4.8).

Les résultats après un suivi médian de 5,5 ans ne montrent pas d’augmentation de l’incidence du critère d’évaluation primaire (hospitalisation pour des raisons cardio-vasculaires ou mortalité cardio-vasculaire) [risque relatif 0,99; intervalle de confiance à 95% 0,85 à 1,16] ou de l’infarctus du myocarde (un critère d’évaluation secondaire) [risque relatif 1,14; intervalle de confiance à 95% 0,80 à 1,63] chez les patients sous rosiglitazone par rapport aux patients traités par la metformine + un sulfamidé hypoglycémiant, mais ils confirment le risque accru d’insuffisance cardiaque [risque relatif 2,10; intervalle de confiance à 95% 1,35 à 3,27] et de certaines fractures [risque relatif 1,57; intervalle de confiance à 95% 1,26 à 1,97] avec la rosiglitazone.
Na een gemiddelde follow-up van 5,5 jaar toonden de resultaten geen toename van de incidentie van het primair eindpunt (hospitalisatie om cardiovasculaire redenen of cardiovasculaire mortaliteit) [relatief risico 0,99; 95%-betrouwbaarheidsinterval 0,85 tot 1,16] of van myocardinfarct (een secundair eindpunt) [relatief risico 1,14; 95%-betrouwbaarheidsinterval 0,80 tot 1,63] bij de patiënten behandeld met rosiglitazon, vergeleken met de patiënten behandeld met metformine + een hypoglykemiërend sulfamide. De resultaten bevestigen daarentegen het verhoogde risico van hartfalen [relatief risico 2,10; 95%-betrouwbaarheidsinterval 1,35 tot 3,27] en van bepaalde fracturen [relatief risico 1,57; 95%-betrouwbaarheidsinterval 1,26 tot 1,97] met rosiglitazon.