Lors de la prescription de spironolactone, il convient d’être attentif au risque d’hyperkaliémie et de contrôler la kaliémie avant et pendant le traitement: si la kaliémie se situe entre
5 et 5,5 mmol/l, la dose de spironolactone sera réduite de moitié (ou admi
nistrée un jour sur deux); si la kaliémie est supérieure à 5,5 mmol/l, la spironolactone ne
sera pas prescrite ou se ...[+++]ra arrêtée.
Wanneer spironolacton wordt voorgeschreven, dient men bedacht te zijn op het risico van hyperkaliëmie, en dienen de kaliumspiegels te worden gecontroleerd vóór en tijdens de behandeling: bij een kaliëmie tussen 5 en 5,5 mmol/l zal de dosis spironolacton gehalveerd worden (of zal spironolacton één dag op twee worden toegediend); bij een kaliëmie hoger dan 5,5 mmol/l zal spironolacton niet voorgeschreven worden of zal de behandeling onderbroken worden.