S’il est vrai que durant les périodes de suspension disciplinaires, le dispensateur de soins ne pouvait pas exercer l’art pharmaceutique et n’était plus reconnu comme praticien de l’art de guérir, il n’avait pas perdu sa qualité de titulaire de l’officine au cours de la même période.
Hoewel in de periodes van disciplinaire schorsing de zorgverlener de artsenijbereidkunde niet mag beoefenen en niet meer erkend was als beoefenaar van de geneeskunde, heeft hij in diezelfde periode zijn hoedanigheid als titularis van de apotheek niet verloren.