Vertaling van "taux de gags urinaires ont " (Frans → Nederlands) :

Les taux de GAGs urinaires ont diminué respectivement de 77 % et de 66 % dans les groupes Placebo/Aldurazyme et Aldurazyme/Aldurazyme. A la fin de l’étude, un tiers des patients (15 sur 45) présentaient des taux normaux de GAGs urinaires.
De GAG-uitscheiding in de urine nam af met 77% in de Placebo/Aldurazyme-groep en met 66% in de Aldurazyme/Aldurazyme-groep. Aan het eind van het onderzoek waren de GAG-waarden in de urine bij een derde van de patiënten (15 van de 45) normaal.

Les patients présentant des niveaux d’anticorps faibles ou inexistants montraient une forte diminution du niveau de leur taux de GAGs urinaires ; à l’inverse, les patients présentant des titres d’anticorps élevés montraient une réduction variable de leur taux de GAGs urinaires.
Bij patiënten met geen of een laag aantal antilichamen werd een aanzienlijke verlaging van de GAG-uitscheiding in de urine vastgesteld, terwijl bij patiënten met hoge antilichaamtiters de afname van de GAG-uitscheiding in de urine wisselend was.

Plus les taux de GAG urinaires étaient élevés à la phase initiale, plus leur diminution était importante avec le traitement par idursulfase.
Hoe hoger de GAG-waarden in urine bij de uitgangssituatie, des te groter was de daling van de GAG-waarde in urine bij behandeling met idursulfase.

Une variation des concentrations en GAG urinaires constituait le signe plus précoce d’amélioration clinique par traitement à l’idursulfase et les diminutions les plus fortes de GAG urinaires ont été observées au cours des 4 premiers mois de traitement dans tous les groupes de traitement. L’évolution entre les Mois 4 et 36 était minime.
De wijzigingen in de GAG-waarden in urine waren de eerste tekenen van een klinische verbetering bij behandeling met idursulfase en de grootste daling in GAG-waarden in urine werden bij alle behandelgroepen in de eerste vier maanden van de behandeling gezien; de veranderingen vanaf maand 4 tot maand 36 waren klein.

Quatre patients ont reçu une dose allant jusqu’à 200 U/kg au cours des 26 dernières semaines, en raison des taux élevés de leurs GAGs urinaires à la Semaine 22.
Bij vier patiënten werd de dosis verhoogd tot 200 U/kg tijdens de laatste 26 weken omdat bij hen in week 22 een verhoogde GAG-uitscheiding in de urine werd geconstateerd.

Le taux moyen de GAGs urinaires a diminué de 50 % à la semaine 13 et de 61 % à la fin de l’étude.
De gemiddelde GAG-waarde nam af met 50% in week 13 en aan het eind van het onderzoek was er een verlaging opgetreden van 61%.

Quatre patients (trois dans l’étude de Phase 3 et un dans l’étude de Phase 2) ont présenté in vitro une inhibition marginale à légère de l’activité enzymatique de la laronidase, qui n’a pas semblé avoir d’impact sur l’efficacité clinique et/ou sur la réduction des GAGs urinaires.
Vier patiënten (drie in het fase 3-onderzoek en één in het fase 2-onderzoek) vertoonden een marginale tot lage in-vitro inhiberende werking op de enzymactiviteit van laronidase, die de klinische werkzaamheid en/of afname van de GAG-waarden in de urine niet leek te beïnvloeden.

Des passages des taux de protéines urinaires allant de « absence ou traces » à un niveau « ++ » ou davantage ont été momentanément observés au cours de traitement par 10 et 20 mg chez moins de 1 % des patients et chez approximativement 3 % des patients traités par 40 mg.
Verschuiving van de urine-eiwit dipstick-testuitslag van “afwezig of sporen” naar “++” of meer is waargenomen bij < 1 % van de patiënten op een bepaald ogenblik tijdens de behandeling met 10 en 20 mg en bij ongeveer 3 % van de patiënten behandeld met 40 mg.

Par rapport à l’inhibiteur calcique, qui a induit une réduction similaire de la tension artérielle, les sujets traités par lisinopril ont présenté une réduction significativement supérieure du taux d’excrétion urinaire de l’albumine, ce qui prouve que l’action inhibitrice de l’ECA lisinopril a réduit la microalbuminurie en agissant directement sur les tissus rénaux, en plus de son effet antihypertenseur.
Vergeleken met de calciumkanaalblokker, die een vergelijkbare daling in de bloeddruk produceerde, vertoonden patiënten behandeld met lisinopril een significant sterkere daling in de urinaire albumine-uitscheidingssnelheid, wat erop wijst dat de ACE-remmende werking van lisinopril de microalbuminurie verminderde door rechtstreekse inwerking op het nierweefsel naast het bloeddrukverlagende effect.

Les effets indésirables de grade 3 selon la CTCAE (version 3.0) survenues chez les patients traités par ZYTIGA ont été les suivants : hypokaliémie 3%, infection urinaire, élévation du taux d’alanine aminotransférase, hypertension artérielle, élévation du taux d’aspartate aminotransférase, fractures, 2%, œdèmes périphériques, insuffisance cardiaque et fibrillation auriculaire 1% chacun.
De volgende CTCAE (versie 3.0)-graad 3 bijwerkingen traden op bij patiënten die met ZYTIGA werden behandeld: hypokaliëmie 3%; urineweginfectie, alanineaminotransferase verhoogd, hypertensie, aspartaataminotransferase verhoogd, breuken 2%; perifeer oedeem, hartfalen en atriale fibrillatie elk 1%.