Vertaling van "taux de liaison protéique moyen était " (Frans → Nederlands) :

Les études effectuées in vitro sur des protéines sériques humaines ont montré que le taux de liaison protéique moyen était de 89 à 98 %.
In vitro studies gaven aan dat de humane serum-eiwitbinding 89-98% bedraagt.

Les études in vitro sur la liaison aux protéines sériques humaines ont montré que le taux de liaison protéique moyen est de 89-98%.
In vitro studies gaven aan dat de humane serum-eiwitbinding van paclitaxel 89-98% bedraagt.

Le taux de liaison protéique est de 20 %.
De graad van eiwitbinding bedraagt 20%.

La possibilité d’interactions métaboliques médicamenteuses avec la lamivudine est faible en raison d’un métabolisme hépatique limité (5-10 %) et d’un faible taux de liaison protéique.
De waarschijnlijkheid van metabole geneesmiddelinteracties met lamivudine is laag door het beperkte metabolisme in de lever (5-10%) en de lage plasma-eiwitbinding.

Le taux de liaison protéique est limité à 20%.
De graad van eiwitbinding bedraagt 20 %.

In vitro, les concentrations thérapeutiques de furosémide, dipyridamole, warfarine, quinidine, naproxène et propranolol ne modifient pas le taux de liaison protéique de la nicardipine HCl.
In vitro leiden therapeutische concentraties van furosemide, dipyridamol, warfarine, quinidine, naproxen en propranolol niet tot wijzigingen van de eiwitbinding van nicardipine HCl.

Distribution : Le taux de liaison protéique de la nicardipine HCl est supérieur à 99%.
Distributie : Nicardipine HCl is voor meer dan 99% aan eiwitten gebonden.

études, le taux de croissance moyen était de 2,8 cm par an avant le traitement.
worden bekeken, lag de gemiddelde groei vóór de behandeling bij 2,8 cm per jaar.

Globalement, le taux moyen de liaison se situait entre 50 et 58 % aux concentrations observées dans les études cliniques (1 à 100 μg/ml).
De totale gemiddelde binding varieerde van 50% tot 58% bij concentraties waargenomen in klinische onderzoeken (1 tot 100 μg/ml).

Le critère d’efficacité principal était le pourcentage de patients dans chaque groupe ayant obtenu une normalisation du taux moyen de CLU sur 24 heures (CLU ≤ LSN) après 6 mois de traitement et chez lesquels la dose n’avait pas été augmentée (par rapport à la dose attribuée par randomisation) pendant cette période.
Het primaire werkzaamheidseindpunt was het deel van de patiënten in elke arm bij wie de gemiddelde 24-uurs UFC-concentratie (UFC≤ULN) na 6 maanden behandeling normaliseerde en bij wie tijdens deze periode de dosis niet werd verhoogd (ten opzichte van de gerandomiseerde dosis).