Si l’on identifie une anomalie thrombophilique en présence d’une thrombose chez des membres de la famille, ou si l’anomalie est « sévère » (p. ex. déficits en antithrombine, protéine S ou protéine C, ou une association de déficits), le THS est contreindiqué.
Als een trombofiele afwijking wordt geïdentificeerd die bij familieleden tot trombose heeft geleid of als het een ‘ernstige’ afwijking betreft (bijv. antithrombine, proteïne S, of proteïne C deficiënties of een combinatie van afwijkingen), is HST gecontraïndiceerd.