Traduction de «titre de garantie supplémentaire pour » (Français → Néerlandais) :

Le Conseil national est d'avis qu'à titre de garantie supplémentaire pour la protection de la vie privée, il y a lieu de joindre à la déclaration l'avis d'un comité d'éthique enregistré.
Als bijkomende garantie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer meent de Nationale Raad dat bij de aangifte het advies van een geregistreerd ethisch comité dient te worden gevoegd.

Une disponibilité permanente des données de santé pertinentes d’un patient permettra : d’éviter que le patient doive fournir plusieurs fois les mêmes informations pour un même problème de santé de soutenir le dispensateur de soins pour poser son diagnostic d’offrir des garanties supplémentaires en matière de sécurité pour le patient d’éviter des examens répétés ou inutiles au patient d’intervenir dans son processus de soins etc.
Een permanente beschikbaarheid van de relevante gezondheidsgegevens van een patiënt zal: vermijden dat de patiënt voor hetzelfde gezondheidsprobleem meermaals dezelfde informatie moet verstrekken de zorgverlener ondersteunen bij het stellen van zijn diagnose bijkomende garanties bieden wat betreft aspecten van veiligheid voor de patiënt dubbele of nutteloze onderzoeken vermijden de patiënt toelaten in te grijpen in zijn zorgproces, enz.

Le fait que ces " agents contractuels" fassent rapport à un médecin‑fonctionnaire ne change rien à la relation avec les médecins traitants pour qui ils ne sont pas des fonctionnaires et ne présentent donc pas les garanties supplémentaires attachées à cette qualité.
Het feit dat de " contractuelen" verslag uitbrengen bij een geneesheer‑ambtenaar verandert niets aan hun relatie met de behandelende geneesheren voor wie zij geen ambtenaar zijn en dan ook niet de bijkomende garanties bieden die daaruit voortvloeien.

Les informations fournies par écrit (article 7bis, § 1er, dernier alinéa) et le consentement donné par écrit (article 7ter, § 1er, 2ème alinéa) font figure, dans le projet, de garanties supplémentaires pour le médecin et le patient.
Het schriftelijk verstrekken van informatie (artikel 7 bis, §1, laatste alinea) en het schriftelijk vastleggen van de toestemming (artikel 7 ter,§1, tweede alinea) worden in het ontwerp gebracht als bijkomende garanties voor arts en patiënt.

113 Art. 20. Lorsqu'une institution ne tombe pas sous le coup des dispositions de l'article 12 ou l’article 16, § 1 er , alinéa 2, et lorsque le coût salarial total des praticiens de l'art infirmier, du personnel de réactivation et du personnel soignant, calculé en fonction du coût visé à l'article 13, est supérieur au montant total du financement de la norme de personnel visée à l'article 17, une intervention supplémentaire est fixée à titre d’incitant pour des efforts supplémentaires au niveau des soins, à condition que : 114 Art. 20. Lorsqu'une institution ne tombe pas sous le coup des dispositions de l'article 12 ou de l’article 16, § 2, et lorsque le coût salarial total des praticiens de l'art infirmier, du personnel de réactivation et du personnel soignant, calculé en fonction du coût visé à l'article 13, est supérieur au montant total du financement, visé à l'article 17 ou 19, de la norme de personnel, une intervention supplémentaire est fixée à titre d’incitant pour des efforts supplémentaires au niveau des soins, à condition que : [coût du personnel présent – (coût du personnel financé x tous les patients / bénéficiaires)] est supérieur ou égal à 40.000 euros et que : [(coût du personnel présent – (coût du personnel financé x tous les patients / bénéficiaires)) / coût du personnel financé] est supérieur ou égal à 4 % où :
114 Art. 20. Indien een inrichting niet onder de toepassing valt van de bepalingen van artikel 12 of artikel 16, § 1, tweede lid, en indien de totale loonkost van de verpleegkundigen, het personeel voor reactivering en het verzorgingspersoneel, berekend volgens de kost zoals bedoeld in artikel 13, hoger is dan het totaal bedrag voor de financiering van de personeelsnorm zoals bedoeld in artikel 17 of 19, wordt een bijkomende tegemoetkoming bepaald als aanmoediging voor bijkomende zorginspanningen, op voorwaarde dat : 115 Art. 20. Indien een inrichting niet onder de toepassing valt van de bepalingen van artikel 12 of artikel 16, § 2, en indien de totale loonkost van de verpleegkundigen, het personeel voor reactivering en het verzorgingspersoneel, berekend volgens de kost zoals bedoeld in artikel 13, hoger is dan het totaal bedrag voor de in artikel 17 of 19 bedoelde financiering van de personeelsnorm, wordt een bijkomende tegemoetkoming bepaald als aanmoediging voor bijkomende zorginspanningen, op voorwaarde dat : [kostprijs aanwezig personeel – (kostprijs gefinancierd personeel x alle patiënten / rechthebbenden)] groter is of gelijk aan 40.000 euro en dat : [(kostprijs aanwezig personeel – (kostprijs gefinancierd personeel x alle patiënten / rechthebbenden)) / kostprijs gefinancierd personeel] groter is of gelijk aan 4 %. waarbij : de kostprijs van het aanwezig personeel overeenstemt met de loonkost per kwalificatie zoals bedoeld in artikel 13, vermenigvuldigd met het aantal voltijds equivalenten per kwalificatie ; de kostprijs van het gefinancierd personeel overeenstemt met het totaal bedrag voor de financiering van de personeelsnorm zoals bedoeld in artikel 17 of 19.

Le trajet de soins offre au patient : la garantie que le médecin généraliste et le spécialiste travailleront en étroite collaboration pour une approche et un suivi coordonnés de la maladie ; la garantie de soins de qualité ; la garantie que les consultations chez le médecin généraliste et le spécialiste sont entièrement remboursées par la mutualité pour la durée du trajet de soins ; un accès plus facile au matériel, à l’éducation et aux consultations (ex. diététique, podologie) si nécessaire ; des informations supplémentaires sur ce que le patient peut lui-même entreprendre pour gérer au mieux sa maladie (mode de vie sain, médicaments, contrôle médical régulier,.).
Voor de patiënt biedt het zorgtraject: de garantie dat de huisarts en specialist nauw met elkaar zullen samenwerken voor een gecoördineerde aanpak en opvolging van de ziekte; de garantie van een kwaliteitsvolle verzorging; de raadplegingen bij de huisarts en specialist worden volledig terugbetaald door het ziekenfonds tijdens de duur van het zorgtraject; makkelijker toegang tot materiaal, educatie en raadplegingen (bv. diëtetiek, podologie) indien noodzakelijk; bijkomende informatie over wat de patiënt zelf kan doen om de ziekte zo goed mogelijk aan te pakken (gezonde levensstijl, geneesmiddelen, regelmatige medische controle .).

six nouvelles prestations sont insérées pour les consultations spécifiques du médecin spécialiste en oncologie médicale, du médecin spécialiste porteur du titre professionnel particulier en hématologie et du médecin spécialiste porteur du titre professionnel particulier en hématologie pédiatrique et en oncologie les honoraires pour la consultation du médecin accrédité spécialiste en médecine interne, porteur du titre professionnel particulier en endocrino-diabétologie sont augmentés les honoraires de coordination sont insérés, à porter en compte par le médecin oncologue pour les patients séjournant en hôpital de jour pour y recevoir un traitement médicamenteux anti-tumoral deux honoraires supplémentaires sont insérés dans le cadre de la consultation oncologique multidisciplinaire.
invoegen van zes nieuwe verstrekkingen voor de specifieke raadplegingen van de geneesheer specialist in de medische oncologie, de geneesheer specialist houder van de bijzondere beroepstitel in de klinische hematologie en de geneesheer specialist houder van de bijzondere beroepstitel in pediatrische hematologie en oncologie verhogen van het honorarium voor de raadpleging bij de geaccrediteerde geneesheer specialist in de inwendige geneeskunde, houder van de bijzondere beroepstitel in de endocrino-diabetologie invoegen van het coördinatiehonorarium, aan te rekenen door de medisch oncoloog voor patiënten die in dagziekenhuis verblijven voor een antitumorale medicamenteuze behandeling invoegen van twee bijkomende honoraria in het kader van het multidisciplinair oncologisch consult.

6 nouvelles prestations ont été insérées pour les consultations spécifiques du médecin spécialiste en oncologie médicale, du médecin spécialiste porteur du titre professionnel particulier en hématologie et le médecin spécialiste porteur du titre professionnel particulier en hématologie pédiatrique et en oncologie les honoraires pour la consultation du médecin accrédité spécialiste en médecine interne, porteur du titre professionnel particulier en endocrino-diabétologie ont été augmentés les honoraires de coordination sont insérés, à porter en compte par le médecin oncologue pour les patients séjournant en hôpital de jour pour y recevoir un traitement médicamenteux antitumoral par ailleurs, 2 honoraires supplémentaires ont été insérés dans le cadre de la consultation oncologique multidisciplinaire.
er worden 6 nieuwe verstrekkingen ingevoegd voor de specifieke raadplegingen van de geneesheer specialist in de medische oncologie, de geneesheer specialist houder van de bijzondere beroepstitel in de klinische hematologie en de geneesheer specialist houder van de bijzondere beroepstitel in pediatrische hematologie en oncologie het honorarium voor de raadpleging bij de geaccrediteerde geneesheer specialist in de inwendige geneeskunde, houder van de bijzondere beroepstitel in de endocrino-diabetologie wordt verhoogd het coördinatiehonorarium wordt ingevoegd, aan te rekenen door de medisch oncoloog voor patiënten die in dagziekenhuis verblijven voor een antitumorale medicamenteuze behandeling daarnaast worden er nog 2 bijkomende honoraria ingevoegd in het kader van het multidisciplinair oncologisch consult.

Considérant que le requérant expose qu'en vertu de l'article 145, § 1 er , de la loi coordonnée du 14 juillet 1994 précitée, la chambre de recours est notamment composée de deux médecins nommés par le Roi sur présentation des organismes assureurs ; que l'arrêté royal du 18 mai 2008, nommant les membres des chambres de recours, précise que certains membres sont nommés “au titre de représentants des organismes assureurs” ; que le docteur C. est médecin-conseil des mutualités socialistes tandis que le docteur R. est médecin-conseil de la mutualité libre et qu'ils sont donc liés tant aux organismes assureurs qu'à la partie adverse ; que le Service d'évaluation et de contrôle médicaux, qui est l'adversaire du requérant dans la cause dans laquelle ces médecins doivent statuer, se voit imposer certaines missions par l'article 139 de la loi coordonnée du 14 juillet 1994 et est dirigé par un comité conformément à son article 140 ; que la récusation pour cause de suspicion légitime tend à empêcher qu'une affaire soit jugée par un juge ne présentant pas les garanties d'impartialité requises ; que l'existence d'un doute légitime suffit ; que les membres dont la récusation est demandée sont liés au Service d'évaluation et de contrôle médicaux ; qu'il résulte de l'article 154 de la loi coordonnée du 14 juillet 1994 que les médecins-conseils dépendent structurellement de ce service, qui les agrée dans cette fonction, et peut retirer cet agrément ; qu'il résulte des articles 153 et 155 que les médecins-conseils dépendent fonctionnellement de ce service puisqu'ils ont légalement pour mission “de contrôler les prestations de soins de santé, conformément aux dispositions de la présente loi”, que “Dans l'accomplissement de leur mission, les médecins-conseils des assureurs sont tenus d'observer les directives du Comité du Service d'évaluation et de contrôle médicaux et de respecter la liberté thérapeutique des dispensateurs de soins” et que le Comité du Service d'évaluation et ...
Considérant que le requérant expose qu’en vertu de l’article 145, § 1 er , de la loi coordonnée du 14 juillet 1994 précitée, la chambre de recours est notamment composée de deux médecins nommés par le Roi sur présentation des organismes assureurs ; que l’arrêté royal du 18 mai 2008, nommant les membres des chambres de recours, précise que certains membres sont nommés “au titre de représentants des organismes assureurs” ; que le docteur C. est médecin-conseil des mutualités socialistes tandis que le docteur R. est médecin-conseil de la mutualité libre et qu’ils sont donc liés tant aux organismes assureurs qu’à la partie adverse ; que le Service d’évaluation et de contrôle médicaux, qui est l’adversaire du requérant dans la cause dans laquelle ces médecins doivent statuer, se voit imposer certaines missions par l’article 139 de la loi coordonnée du 14 juillet 1994 et est dirigé par un comité conformément à son article 140 ; que la récusation pour cause de suspicion légitime tend à empêcher qu’une affaire soit jugée par un juge ne présentant pas les garanties d’impartialité requises ; que l’existence d’un doute légitime suffit ; que les membres dont la récusation est demandée sont liés au Service d’évaluation et de contrôle médicaux ; qu’il résulte de l’article 154 de la loi coordonnée du 14 juillet 1994 que les médecins-conseils dépendent structurellement de ce service, qui les agrée dans cette fonction, et peut retirer cet agrément ; qu’il résulte des articles 153 et 155 que les médecins-conseils dépendent fonctionnellement de ce service puisqu’ils ont légalement pour mission “de contrôler les prestations de soins de santé, conformément aux dispositions de la présente loi”, que “Dans l’accomplissement de leur mission, les médecins-conseils des assureurs sont tenus d’observer les directives du Comité du Service d’évaluation et de contrôle médicaux et de respecter la liberté thérapeutique des dispensateurs de soins” et que le Comité du Service d’évaluation et ...

que la procédure à laquelle est confronté le requérant n'est pas celle de l'article 164 de la loi coordonnée ; que la procédure actuelle aboutira à la récupération d'un indu au profit de l'INAMI et non au profit des organismes assureurs ; qu'il est erroné de soutenir que les organismes assureurs ont un intérêt direct ou indirect à la cause et que la présence de leurs représentants met à mal l'impartialité et l'indépendance de la chambre de recours ; que la thèse du requérant est partisane ; qu'en contrepartie de la présence de représentants des organismes assureurs, les praticiens disposent de représentants en nombre égal, de sorte qu'il n'y a aucune unilatéralité du risque ; que l'arrêt de la Cour européenne des droits de l'homme du 30 octobre 1991 condamnant la participation du ministère public près la Cour de cassation au délibéré de celle-ci n'est pas applicable à l'espèce, dès lors que les représentants des organismes assureurs et des praticiens ne donnent pas de réquisition avant que la chambre de recours délibère ; que la composition et le fonctionnement des chambres de première instance et de la chambre de recours s'inscrivent dans le fonctionnement général de l'INAMI ; que l'assurance soins de santé est administrée par le Service des soins de santé, géré par un Conseil général composé de représentants de l'État, de représentants des organisations patronales et syndicales et de représentants des organismes assureurs et des dispensateurs de soins ; que ces différents groupes se retrouvent tant dans les juridictions du travail que dans les chambres de première instance et de recours ; qu'il se déduit de l'arrêt de la Cour de cassation du 2 juin 2008 que les membres présentés par les organismes assureurs siègent à titre personnel et non comme représentants de ces organismes ; que ces membres ne peuvent être révoqués que par le Roi et non par les organismes qui les ont présentés ; que l'article 145, § 2, de la loi coordonnée précise que le mandat de m ...
que la procédure à laquelle est confronté le requérant n’est pas celle de l’article 164 de la loi coordonnée ; que la procédure actuelle aboutira à la récupération d’un indu au profit de l’INAMI et non au profit des organismes assureurs ; qu’il est erroné de soutenir que les organismes assureurs ont un intérêt direct ou indirect à la cause et que la présence de leurs représentants met à mal l’impartialité et l’indépendance de la chambre de recours ; que la thèse du requérant est partisane ; qu’en contrepartie de la présence de représentants des organismes assureurs, les praticiens disposent de représentants en nombre égal, de sorte qu’il n’y a aucune unilatéralité du risque ; que l’arrêt de la Cour européenne des droits de l’homme du 30 octobre 1991 condamnant la participation du ministère public près la Cour de cassation au délibéré de celle-ci n’est pas applicable à l’espèce, dès lors que les représentants des organismes assureurs et des praticiens ne donnent pas de réquisition avant que la chambre de recours délibère ; que la composition et le fonctionnement des chambres de première instance et de la chambre de recours s’inscrivent dans le fonctionnement général de l’INAMI ; que l’assurance soins de santé est administrée par le Service des soins de santé, géré par un conseil général composé de représentants de l’État, de représentants des organisations patronales et syndicales et de représentants des organismes assureurs et des dispensateurs de soins ; que ces différents groupes se retrouvent tant dans les juridictions du travail que dans les chambres de première instance et de recours ; qu’il se déduit de l’arrêt de la Cour de cassation du 2 juin 2008 que les membres présentés par les organismes assureurs siègent à titre personnel et non comme représentants de ces organismes ; que ces membres ne peuvent être révoqués que parle Roi et non par les organismes qui les ont présentés ; que l’article 145, § 2, de la loi coordonnée précise que le mandat de me ...