Traduction de «topoisomerase ii enzyme » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

leucémie aigüe myéloïde et syndromes myélodysplasiques liés aux inhibiteurs de la topoisomérase II
acute myeloïde leukemie en myelodysplastische syndromen gerelateerd aan topo-isomerase type 2-inhibitor

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

L'étoposide affecte la fonction de topoisomerase II (enzyme ouvert ADN) et inhibe la synthèse ADN dans la phase terminale.
Etoposide beïnvloedt de functie van topo-isomerase II (DNA openend enzym) en inhibeert de DNA synthese in de terminale fase.

La doxorubicine exercerait son effet anticancéreux par le biais de mécanismes cytotoxiques, et plus particulièrement, une intercalation dans l’ADN, une inhibition de l’enzyme topoisomérase II et la formation d’espèces oxygénées réactives (EOR).
Het wordt aangenomen dat doxorubicine hydrochloride zijn antineoplastische werking uitoefent via cytotoxische werkingsmechanismen, vooral door intercalatie in DNA, remming van het enzym topo-isomerase II en de vorming van reactieve zuurstof species (ROS).

Mécanisme d’action L’idarubicine est une anthracycline qui agit sur les ponts de l’ADN par interaction avec l’enzyme topoisomérase II et elle a un effet inhibiteur sur la synthèse des acides nucléiques.
Werkingsmechanisme Idarubicine is een DNA-intercalerend antracycline, dat in interactie treedt met het enzym topo-isomerase II, en een remmend effect uitoefent op de nucleïnezuursynthese.

Son activité bactéricide résulte de l'inhibition des deux topoisomérases de type II (ADN gyrase et topoisomérase IV) qui sont des enzymes essentielles pour la réplication, la transcription, et la réparation de l’ADN bactérien.
Werkingsmechanisme Moxifloxacine is in vitro werkzaam tegen een grote groep Gram positieve en Gram negatieve aërobe en anaërobe pathogenen. De bactericide werking van moxifloxacine komt voort uit de remming van beide type II topoïsomerases (DNA-gyrase en topoïsomerase IV), die nodig zijn voor replicatie, transcriptie en reparatie van bacterieel DNA.

Types et mécanismes de résistance Il a été observé que la résistance aux fluoroquinolones a cinq sources principales : (i) mutations ponctuelles dans les gênes codant pour l’ADN gyrase et/ou topoisomérase IV conduisant à des altérations de l’enzyme correspondante, (ii) modifications de la perméabilité des bactéries Gramnégatif aux médicaments, (iii) mécanismes d’efflux, (iv) résistance à médiation plasmidique et (v) protéines de protection de la gyrase.
Resistentietypes en -mechanismen Het is vastgesteld dat resistentie tegenover fluoroquinolonen ontstaat op vijf manieren, (i) puntmutaties in de genen die coderen voor het DNA gyrase en/of het topoisomerase IV, wat leidt tot wijziging van het betreffende enzym, (ii) wijzigingen in de permeabiliteit van Gram-negatieve bacteriën voor het geneesmiddel, (iii) efflux mechanismen, (iv) plasmidegemedieerde resistentie en (v) gyrasebeschermende proteïnen.