Il y est mentionné entre autres que la réalisation systématique d’un ECG lors de l’instauration d’un médicament allongeant l’intervalle QT n’est pas toujours réaliste, mais qu’il importe en revanche de vérifier la présence d’autres facteurs de risque d’allongement de l’intervalle QT ou de torsades de pointes (tels que syndrome du QT long congénital, cardiopathie, hypokaliémie, interactions pharmacocinétiques ou prise de plusieurs médicaments allongeant l’intervalle QT [voir Intro.6.2.2. dans le Répertoire Commenté des Médicaments et Folia de novembre 2012]).
Er werd o.a. vermeld dat het systematisch uitvoeren van een EKG bij starten van een geneesmiddel dat het QT-interval kan verlengen, niet altijd realistisch is, maar dat het wel belangrijk is de aanwezigheid van risicofactoren van verlenging van het QT-interval of torsades de pointes te controleren (zoals congenitaal verlengd QT-syndroom, hartlijden, hypokaliëmie, farmacokinetische interacties of inname van meerdere geneesmiddelen die het QTinterval kunnen verlengen) [zie Inl.6.2.2. in het Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium en Folia november 2012].