Les mutations caractéristiques des analogues de la thymidine ne peuvent pas, à elles seules, entraîner de forte résistance croisée à un autre nucléoside, d’où la possibilité d’administrer ultérieurement tout autre inhibiteur de la transcriptase inverse autorisé.
De typische mutaties voor de thymidine-analogen kunnen op zich alleen niet leiden tot een sterke kruisresistentie voor een ander nucleoside, vandaar de mogelijkheid om later om het even welke andere geregistreerde reverse transcriptase inhibitor, toe te dienen.