Le fait de dissimuler ou de travestir la vérité est considéré, en soi, comme une faute disciplinaire, passible d'une sanction distincte de celle qui est prononcée pour les faits donnant lieu aux poursuites.
Het verzwijgen of het verhelen van de waarheid als dusdanig, wordt als een disciplinaire fout beschouwd waaraan een sanctie is verbonden die verschilt van de sanctie, uitgesproken voor de feiten die aanleiding hebben gegeven tot de vervolging.