1° les parois intérieures des moyens de transport, les récipients et toutes autres parties, pouvant se trouver en contact avec les denrées alimentaires d’origine animale, doivent être intacts et en matériaux résistant à la corrosion et ne pouvant ni altérer les caractères organoleptiques des denrées alimentaires d’origine animale, ni les souiller, ni les rendre nuisibles pour la santé humaine.
1° de binnenwanden van de vervoermiddelen, recipiënten en alle andere delen die met levensmiddelen van dierlijke oorsprong in aanraking kunnen komen, moeten onbeschadigd zijn en uit corrosiebestendig materiaal bestaan en mogen de organoleptische eigenschappen van de levensmiddelen van dierlijke oorsprong niet kunnen aantasten, noch deze verontreinigen, noch deze voor de gezondheid van de mens schadelijk maken.