Vertaling van "un herpesvirus " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Suid herpesvirus de type 1
Suid herpesvirus 1

herpèsvirus bovin 1
bovien herpesvirus 1

infection par l'herpèsvirus humain 7
infectie door humaan herpesvirus 7

infection par l'herpèsvirus humain 6
infectie door humaan herpesvirus 6

herpèsvirus bovin 4
bovien herpesvirus 4

herpèsvirus bovin 2
bovien herpesvirus 2

herpèsvirus humain 4
humaan herpesvirus 4

herpèsvirus humain 7
humaan herpesvirus 7

herpèsvirus bovin 5
bovien herpesvirus 5

Canid herpesvirus de type 1
Herpesvirus 1 van hondachtige

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Herpèsvirus atténué de la rhinotrachéite féline (souche FHV F2) : au moins 4,9 log 10 CCID50 par dose Antigènes inactivés de la calicivirose féline (souches FCV 431 et FCV G1): au moins 2,0 U ELISA par dose Virus atténué de la panleucopénie féline (PLI IV): au moins 3,5 log 10 DICC50 par dose Herpèsvirus atténué de la rhinotrachéite féline (souche FHV F2): au moins 4,9 log 10 DICC50 par dose Antigènes inactivés de la calicivirose féline (souches FCV 431 et FCV G1): au moins 2,0 U ELISA par dose Virus atténué de la panleucopénie féline (PLI IV): au moins 3,5 log 10 DICC50 par dose
Verzwakt feliene rhinotracheïtis herpesvirus (stam FHV F2): ≥ 4,9 log10 CCID50 per dosis Geïnactiveerde feliene Calicivirus antigenen (stammen FCV 431 en G1): ≥ 2,0 ELISA U per dosis Verzwakt feliene panleucopenie virus (PLI IV): ≥ 3,5 log10 CCID50 per dosis Verzwakt feliene rhinotracheïtis herpesvirus (stam FHV F2): ≥ 4,9 log10 CCID50 per dosis Geïnactiveerde feliene Calicivirus antigenen (stammen FCV 431 en G1): ≥ 2,0 ELISA U per dosis Verzwakt feliene panleucopenie virus (PLI IV): ≥ 3,5 log10 CCID50 per dosis

Herpèsvirus atténué de la rhinotrachéite féline (souche FHV F2) : au moins 4,9 log 10 CCID50 par dose Antigènes inactivés de la calicivirose féline (souches FCV 431 et FCV G1): au moins 2,0 U ELISA par dose Chlamydophila felis félin atténué (souche 905): au moins 3,0 log 10 DIO50 par dose Herpèsvirus atténué de la rhinotrachéite féline (souche FHV F2): au moins 4,9 log 10 DICC50 par dose Antigènes inactivés de la calicivirose féline (souches FCV 431 et FCV G1): au moins 2,0 U ELISA par dose Chlamydophila felis félin atténué (souche 905) : au moins 3,0 log 10 DIO50 par dose
EU/2/04/049/002 Purevax RCCh Verzwakt feliene rhinotracheïtis herpesvirus (stam FHV F2): ≥ 4,9 log10 CCID50 per dosis Geïnactiveerde feliene Calicivirus antigenen (stammen FCV 431 en G1): ≥ 2,0 ELISA U per dosis Verzwakt feliene Chlamydophila felis (stam 905): ≥ 3,0 log10 EID50 per dosis

Herpèsvirus atténué de la rhinotrachéite féline (souche FVH F2) : au moins 4,9 log 10 CCID50 par dose Antigènes inactivés de la calicivirose féline (souches FCV 431 et FCV G1): au moins 2,0 ELISA U par doses Herpèsvirus atténué de la rhinotrachéite féline (souche FVH F2): au moins 4,9 log 10 DICC50 par dose Antigènes inactivés de la calicivirose féline (souches FCV 431 et FCV G1): au moins 2,0 ELISA U par doses
Verzwakt feliene rhinotracheïtis herpesvirus (stam FHV F2): ≥ 4,9 log10 CCID50 per dosis Geïnactiveerde feliene Calicivirus antigenen (stammen FCV 431 en G1): ≥ 2,0 ELISA U per dosis Verzwakt feliene rhinotracheïtis herpesvirus (stam FHV F2): ≥ 4,9 log10 CCID50 per dosis Geïnactiveerde feliene Calicivirus antigenen (stammen FCV 431 en G1): ≥ 2,0 ELISA U per dosis

Ces procédures visent le lavage, le traitement et l’examen des embryons (lavage séparé des embryons provenant de donneuses différentes, nombre de lavages suffisant, utilisation de matériel à usage unique, addition éventuelle de trypsine pour l’inactivation de certains virus tel que le Bovine Herpesvirus-1 (BoHV-1), examen de la zone pellucide de chaque embryon après lavage) ; ! la troisième phase s’applique aux maladies qui ne figurent pas dans la catégorie 1 de la
Die procedures betreffen het wassen, behandelen en onderzoeken van embryo’s (afzonderlijk spoelen van embryo’s van verschillende donordieren, voldoende aantal wasbeurten, gebruik van wegwerpmateriaal, eventuele toevoeging van trypsine om bepaalde virussen, zoals het boviene herpesvirus-1 (BoHV-1) te inactiveren, onderzoek van de zona pellucida van elk embryo na het wassen) ; ! de derde fase geldt voor de ziekten die niet voorkomen in categorie 1 van de IETS

4 Herpèsvirus-4 + ? sérologie sérologie et isolement ?
4 Herpesvirus-4 + ? serologie serologie en isolatie ?

L’IBR est une maladie virale causée par l’herpèsvirus bovin de type 1 (BHV-1).
IBR is een virusziekte die wordt veroorzaakt door het boviene herpesvirus type 1 (BHV-1).

Contenu de chaque dose de 2 ml : Herpèsvirus bovin de type 1 (BoHV-1) vivant à double délétion dans les gènes codant pour gE - et tk - , souche CEDDEL : 10 6.3 – 10 7.3 DICC 50
Elke dosis van 2 ml bevat: Levend gE - tk - bovien herpesvirus type I (BoHV-1) met deleties in twee genen, stam CEDDEL: 10 6,3 – 10 7,3 CCID 50

Stimulation de l'immunité active des bovins contre l'herpèsvirus bovin de type 1 (BoHV-1).
Stimulatie van actieve immuniteit tegen bovien herpesvirus type 1 (BoHV-1) bij rundvee.

Lyophilisat : Principe actif : Herpèsvirus bovin de type 1 (BoHV-1) vivant à double délétion dans les gènes codant pour gE - et tk - , souche CEDDEL : 10 6.3 – 10 7.3 DICC 50
Lyofilisaat: Werkzaam bestanddeel: Levend gE - tk - bovien herpesvirus type I (BoHV-1) met deleties in twee genen, stam CEDDEL: 10 6,3 – 10 7,3 CCID 50

Immunisation active des bovins âgés de 3 mois et plus contre l'herpèsvirus bovin de type 1 (BoHV-1) afin de réduire les signes cliniques de la rhinotrachéite infectieuse bovine (IBR) et l'excrétion du virus sauvage
Voor de actieve immunisatie van rundvee vanaf de leeftijd van 3 maanden tegen het boviene herpesvirus type 1 (BoHV-1), ter vermindering van de klinische tekenen van Infectieuze boviene rinotracheïtis (IBR) en ter vermindering van uitscheiding van veldvirus.