A l'égard des tiers de bonne foi, chacun des père et mère est réputé agir avec l'accord de l'autre quand il accomplit seul un acte de cette autorité sous réserve des exceptions prévues par la loi (article 373, alinéa 2, du Code civil).
Ten opzichte van derden die te goeder trouw zijn, wordt elke ouder geacht met het akkoord van de andere ouder te handelen wanneer hij, alleen, een handeling stelt die met dit (ouderlijk) gezag verband houdt, behoudens de bij de wet bepaalde uitzonderingen (artikel 373, alinea 2, van het Burgerlijk Wetboek).