Les mesures de mise en observation et de maintien de l'hospitalisation dans un service psychiatrique ne peuvent être prises " à l'égard d'un malade mental, que si son état le requiert, soit qu'il mette gravement en péril sa santé et sa sécurité, soit qu'il constitue une menace grave pour la vie ou l'intégrité d'autrui" et ce uniquement à défaut de tout autre mesure ou moyen qui permettrait de traiter le malade mental suivant l'indication médicale de son état (art.2, al.1 Loi sur la personne des malades mentaux).
De opneming ter observatie en het verder verblijf in een psychiatrische dienst kunnen enkel bevolen worden " ten aanzien van een geesteszieke indien zijn toestand zulks vereist, hetzij omdat hij zijn gezondheid en zijn veiligheid ernstig in gevaar brengt, hetzij omdat hij een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit" en dit alleen voor zover er geen andere maatregelen of middelen voorhanden zijn om een geesteszieke de behandeling te geven die medisch geïndiceerd is (art. 2 al. 1 Wet Persoon Geesteszieke).