Traduction de «valeurs de pré-traitement » (Français → Néerlandais) :

Lorsqu'une cardiomyopathie est suspectée, c'est-à-dire que la fraction d'éjection ventriculaire gauche a diminué de façon substantielle par rapport aux valeurs de pré-traitement, et/ou que la fraction d'éjection ventriculaire gauche est plus basse que la valeur pronostique attendue (par exemple < 45 %), une biopsie endomyocardique est à envisager et il convient de mettre soigneusement en balance le bénéfice de la poursuite du traitement et le risque de provoquer une lésion cardiaque irréversible.
Bij vermoeden van cardiomyopathie, d.w.z. dat de linker ventriculaire ejectiefractie aanzienlijk gedaald is ten opzichte van de waarden van vóór de behandeling en/of de linker ventriculaire ejectiefractie lager is dan de prognostisch relevante waarde (bv. < 45 %), kan een endomyocardiale biopsie overwogen worden en moeten de voordelen van het voortzetten van de therapie zorgvuldig afgewogen worden tegen het risico op irreversibel cardiaal letsel.

Les valeurs de gastrine sérique sont retournées aux valeurs de pré-traitement, en règle générale, 1 à 2 semaines après l'arrêt du traitement.
De serumgastrinespiegels stegen tijdens de eerste 2 tot 8 weken, wat het remmend effect op de zuursecretie weerspiegelt, en bleven stabiel tijdens voortzetting van de behandeling. De gastrinewaarden keerden terug naar pretherapeutische spiegels, gewoonlijk binnen 1 tot 2 weken na stopzetting van de behandeling.

Seretide est indiqué en traitement symptomatique de la BPCO VEMS < 60 % de la valeur théorique (pré-bronchodilatateur) chez les patients présentant des antécédents d’exacerbations répétées, et des symptômes significatifs malgré un traitement bronchodilatateur régulier.
Seretide is aangewezen voor de symptomatische behandeling van patiënten met COPD, met een FEV1 < 60 % van de voorspelde normale waarde (pre-bronchodilatator) en een voorgeschiedenis van herhaalde exacerbaties met significante symptomen, ondanks een regelmatig gebruik van een bronchusverwijderaar.

Au cours des études ultérieures, on a observé chez le patient pédiatrique âgé de plus de 7 ans de sexe masculin une réduction de la douleur après 9 et 12 mois de traitement par Replagal comparé aux valeurs initiales pré-thérapeutiques.
In vervolgonderzoek werd na 9 en 12 maanden behandeling met Replagal bij mannelijke pediatrische patiënten ouder dan 7 jaar een vermindering van de pijn waargenomen in vergelijking met de uitgangssituatie van voor de behandeling.

L’augmentation moyenne absolue par rapport aux valeurs initiales du taux d’hémoglobine était de 1,624 g/dl (± 0,223 écart type) après 9 mois de traitement par VPRIV. Cette augmentation du taux d’hémoglobine s’est révélée cliniquement et statistiquement non-inférieure à l’imiglucérase (différence moyenne entre les traitements [VPRIV – imiglucérase] entre les valeurs initiales et les valeurs à 9 mois) : 0,135 g/dl).
Na 9 maanden behandeling met VPRIV bedroeg de gemiddelde absolute toename in de hemoglobineconcentratie ten opzichte van de uitgangswaarde 1,624 g/dl (± 0,223 SE). Er werd aangetoond dat deze toename van de hemoglobineconcentratie klinisch en statistisch niet inferieur was aan imiglucerase (gemiddeld verschil van de verandering tussen beide behandelingen vanaf de uitgangswaarde tot 9 maanden [VPRIV – imiglucerase]: 0,135 g/dl).

Les facteurs de risque généraux d’évènement cardiaque et ceux identifiés dans les études cliniques du cancer du sein en adjuvant avec un traitement par trastuzumab incluent un âge avancé (> 50 ans), des valeurs de FEVG initiales faibles (< 55 %), des valeurs de FEVG faibles avant ou après l’utilisation de paclitaxel en situation adjuvante, un traitement antérieur ou concomitant avec des médicaments antihypertenseurs, un traitement antérieur avec une anthracycline et un indice de masse corporelle élevé (> 25 kg/m 2 ).
Algemene risicofactoren voor een cardiaal voorval en risicofactoren die zijn vastgesteld in borstkankeronderzoeken waarbij adjuvant met trastuzumab werd behandeld, zijn: gevorderde leeftijd (> 50 jaar), lage LVEF-waarden bij aanvang (< 55%), lage LVEF-niveaus voorafgaand aan of na het gebruik van paclitaxel als adjuvante behandeling, eerder of gelijktijdig gebruik van antihypertensieve geneesmiddelen, eerdere behandeling met een antracycline en een hoge BMI (> 25 kg/m 2 ).

Modification après 4 heures par rapport au score initial Différence entre traitements (IC à 95 %, valeur P) Modification après 12 heures par rapport au score initial Différence entre les traitements (IC à 95 %, valeur P) Délai médian jusqu’au début du soulagement des symptômes (heures) Tous épisodes (N = 74) Taux de réponse (%, IC) 4 heures après le début du traitement Tous épisodes (N = 74) Délai médian jusqu’au début du soulagement des symptômes : tous symptômes (heures) : Douleur abdominale Œdème cutané Douleur cutanée
Verschil tussen behandelingen (95% BI, p-waarde) Verandering t.o.v. uitgangs-punt na 12 uur Verschil tussen behandelingen (95% BI, p-waarde) Mediane tijd tot aanvang van symptoomverlichting (uren) Alle voorvallen (N = 74) Respons-percentage (%, BI) 4 uur na start van behandeling Alle voorvallen (N = 74)

Le traitement par TOBI Podhaler comme le traitement par la tobramycine 300 mg/5 ml, solution pour inhalation par nébuliseur (TOBI) s'est traduit par des augmentations relatives du VEMS en pourcentage de la valeur théorique de respectivement 5,8 % et 4,7 % par rapport à la valeur initiale à J28 du troisième cycle de traitement.
Behandeling met zowel TOBI Podhaler als tobramycine 300 mg/5 ml verneveloplossing (TOBI) resulteerde in relatieve percentagetoenamen van de voorspelde FEV 1 van respectievelijk 5,8% en 4,7%, vanaf het begin tot dag 28 van de derde behandelcyclus.

Modification après 4 heures par rapport au score initial Différence entre les traitements (IC à 95 %, valeur P) Modification après 12 heures par rapport au score initial Différence entre les traitements (IC à 95 %, valeur P) Délai médian jusqu’au début du soulagement des symptômes (heures) Tous épisodes (N = 56) Taux de réponse (%, IC) 4 heures après le début du traitement Tous épisodes (N = 56) Délai médian jusqu’au début du soulagement des symptômes : tous symptômes (heures) : Douleur abdominale Œdème cutané Douleur cutanée
Verandering t.o.v. uitgangs-punt na 12 uur Verschil tussen behandelingen (95% BI, p-waarde) Mediane tijd tot aanvang van symptoomverlichting (uren) Alle voorvallen (N = 56) Respons-percentage (%, BI) 4 uur na start van behandeling

Avant l’initiation du traitement Créatininémie jour-X Valeur 1 Créatininémie jour-Y Valeur 2 X et Y sont les jours (à définir) lorsque les mesures avant traitement doivent être réalisées.
Vóór de start van de behandeling Serumcreatinine op dag - X Waarde 1 Serumcreatinine op dag - Y Waarde 2 X en Y zijn de dagen (nader te bepalen) waarop de metingen vóór de behandeling moeten worden uitgevoerd.