La fièvre réapparaît, le foie et les reins sont atteints, la peau et le blanc des yeux du malade deviennent jaune vif, les maux de ventre reviennent accompagnés de vomissements.
De koorts komt opnieuw opzetten, de lever en de nieren worden aangetast, de huid en het wit van de ogen worden felgeel van kleur, en de patiënt krijgt ook opnieuw last van buikpijn die gepaard gaat met braken.