de problèmes cardiaques tels que des problèmes de retour veineux vers le cœur ou de rétrécissement d'une de vos valves cardiaques (la valve aortique), d’insuffisance cardiaque qui peut provoquer un essoufflement ou un gonflement de la cheville, de maladie où le muscle cardiaque est élargi (cardiomyopathie hypertrophique obstructive), de rythme cardiaque irrégulier (arythmie cardiaque) ou si vous avez été informé que votre cœur a des tracés anormaux (allongement de l'intervalle QTc) ;
Als u hartproblemen heeft, zoals problemen met de bloedtoevoer naar uw hart, vernauwing van één van uw hartkleppen (aortaklep), hartfalen (waardoor u kortademig bent of gezwollen enkels krijgt), verdikking van de hartspier (hypertrofische obstructieve cardiomyopathie), onregelmatige hartslag (aritmie) of als u is verteld dat u een afwijkende hartslag heeft (verlengd QTc-interval);
