Traduction de «wistar » (Français → Néerlandais) :

Les études réalisées pour évaluer les différences inter-souches en termes de profil tumoral suggèrent que la souche Wistar (Hannover) utilisée dans l’étude de cancérogenèse diffère de façon substantielle de la souche Wistar (Wiga) utilisée dans l’étude de cancérogenèse par voie orale en terme de modifications rénales nonnéoplasiques liées à l’âge, d’augmentations de la prolactinémie, et de modifications rénales liées à la rispéridone.
Studies die werden uitgevoerd om verschillen in tumor-orgaanprofielen tussen substammen te onderzoeken doen vermoeden dat de (Hannover) Wistarsubstam die bij de carcinogeniteitsstudies is gebruikt, in aanzienlijke mate verschilt van de (Wiga) Wistar-substam die is gebruikt bij het orale carcinogeniteitsonderzoek in de volgende aspecten: de

Les études de tératogénicité menées chez le rat (Wistar (PO) et Sprague- Dawley (PO et IV)), le lapin blanc de Nouvelle-Zélande et le macaque de Buffon n’ont pas mis en évidence de tératogénicité liée à la clarithromycine.
Teratogeniciteit studies bij ratten (Wistar p.o) en Spraque-Dawley (p.o. en i.v.), Nieuw- Zeelandse witte konijnen en cynomolgus apen lieten geen enkel teratogeen effect zien voor clarithromycine.

Des études de tératogénicité chez des rats [Wistar (p.o) et Sprague-Dawley (p.o. et i.v)], des lapins Blancs de Nouvelle-Zélande et des singes Cynomolgus n’ont pas permis de démontrer une quelconque tératogénicité de la clarithromycine.
In studies naar het teratogeen vermogen bij ratten [Wistar (p.o) en Sprague-Dawley (p.o. en i.v.)], konijnen (Witte van Nieuw-Zeeland) en Cynomolgus apen werd niet het minste teratogeen vermogen van clarithromycine opgemerkt.

Des études de tératogénicité réalisées chez le rat (Wistar (p.o) et Sprague-Dawley (p.o. et i.v.)), chez le lapin blanc de Nouvelle-Zélande et le macaque n’ont pu démontrer aucune tératogénicité induite par la clarithromycine.
Teratogeniciteitsstudies bij ratten (Wistar (p.o) en Sprague-Dawley (p.o. en i.v.)), witte Nieuw-Zeelander-konijnen en cynomolgus apen lieten geen teratogeniciteit zien als gevolg van clarithromycine.

Au cours d’une étude de cancérogenèse avec RISPERDAL CONSTA chez le rat Wistar (Hannover) (doses de 5 et 40 mg/kg/2 semaines), une augmentation de l’incidence des tumeurs du pancréas endocrine, de l’hypophyse et de la surrénale a été observée à la dose de 40 mg/kg, tandis que des tumeurs de la glande mammaire ont été observées aux doses de 5 et 40 mg/kg.
In een intramusculaire carcinogeniciteitsstudie met RISPERDAL CONSTA bij Wistar (Hannover) ratten (doses van 5 en 40 mg/kg/2 weken) werd een verhoging van de gevallen van tumoren van de endocriene pancreas, hypofyse en het bijniermerg gezien bij 40 mg/kg, terwijl borstkliertumoren aanwezig waren bij 5 en 40 mg/kg.

Une augmentation de l’incidence des tumeurs rénales liées au traitement n’a pas été retrouvée dans les études de cancérogenèse après administration orale de rispéridone chez le rat Wistar (Wiga) ou la souris Swiss.
Bij de orale carcinogeniteitsonderzoeken bij (Wiga) Wistarratten of bij Swiss-muizen die oraal risperidon toegediend kregen, trad geen behandelinggerelateerde verhoging van de incidentie van niertumoren op.

Le mécanisme sous-jacent à la survenue des tumeurs rénales chez les rats Wistar (Hannover) traités par RISPERDAL CONSTA est inconnu.
Het mechanisme dat ten grondslag ligt aan de niertumoren bij mannelijke (Hannover) Wistar-ratten die werden behandeld met RISPERDAL CONSTA is onbekend.