Vertaling van "échovirus humain de type 6 " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

échovirus humain de type 6
humaan echovirus 6

échovirus humain de type 8
humaan echovirus 8

échovirus humain de type 9
humaan echovirus 9

échovirus humain de type 5
humaan echovirus 5

échovirus humain de type 2
humaan echovirus 2

échovirus humain de type 4
humaan echovirus 4

échovirus humain de type 3
humaan echovirus 3

échovirus humain de type 7
humaan echovirus 7

échovirus humain de type 1
humaan echovirus 1

échovirus humain de type 13
humaan echovirus 13

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Il existe une différence de sensibilité entre les différents types d’échovirus.
Er is een verschil in gevoeligheid tussen de verschillende types echovirussen.

1 H01AC H01AC01 SOMATROPINE 12.508 63,9% 655,5 2 J07BH J07BH01 ROTAVIRUS, VIVANT ATTENUE 4.617 34,0% 59,7 J07BH02 ROTAVIRUS REASSORTANTS (PENTAVALENT, VIVANT) 1.640 56,2% 30,0 3 B02BD B02BD02 FACTEUR VIII DE COAGULATION 4.515 11,0% 9,2 B02BD09 NONACOG ALFA 175 4,9% 0,5 B02BD04 FACTEUR IX DE COAGULATION 58 16,1% 0,3 B02BD06 FACTEUR VON WILLEBRAND ET FACTEUR VIII DE COAGULATION 39 1,6% 0,1 4 R03BA R03BA02 BUDESONIDE 3.138 24,7% 1.163,7 R03BA05 FLUTICASONE 907 11,1% 862,9 R03BA01 BECLOMETHASONE 156 2,9% 109,5 5 R03DC R03DC03 MONTELUKAST 2.914 9,7% 1.081,9 R03DC01 ZAFIRLUKAST 1 0,1% 0,6 6 R05CB R05CB13 DORNASE ALFA (DESOXYRIBONUCLEASE) 2.478 76,5% 108,8 R05CB05 MESNA 147 16,5% 59,1 R05CB01 ACETYLCYSTEINE 48 0,4% 75,0 7 R03BB R03BB01 BROMURE D'IPRATROPIUM 1.811 29,0% 3.788,1 R03BB04 BROMURE DE TIOTROPIUM 9 0,0% 5,5 8 R03AK R03AK06 SALMETEROL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS RE 1.080 1,9% 671,6 R03AK07 FORMOTEROL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS R 250 0,5% 127,9 R03AK03 FENOTEROL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS RES 134 0,9% 291,9 R03AK04 SALBUTAMOL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS R 19 0,6% 11,0 9 A09AA A09AA02 MULTIENZYMES (LIPASE, PROTEASE ETC) 1.173 31,0% 650,1 10 J01GB J01GB01 TOBRAMYCINE 748 51,1% 24,3 J01GB06 AMIKACINE 210 93,5% 7,4 J01GB03 GENTAMICINE 22 69,4% 1,4 11 A10AB A10AB05 INSULINE ASPARTE 571 5,1% 519,6 A10AB01 INSULINE HUMAINE 361 5,8% 389,5 A10AB04 INSULINE LISPRO 40 1,9% 36,4 A10AB06 INSULINE GLULISINE 3 0,2% 2,4 12 L04AD L04AD02 TACROLIMUS 671 3,2% 48,9 L04AD01 CICLOSPORINE 251 2,2% 27,5 13 A02BC A02BC01 OMEPRAZOLE 738 0,9% 1.041,5 A02BC05 ESOMEPRAZOLE 63 0,4% 49,0 A02BC02 PANTOPRAZOLE 41 0,1% 43,4 A02BC04 RABEPRAZOLE 7 0,2% 3,5 A02BC03 LANSOPRAZOLE 7 0,1% 9,6 14 J01CA J01CA04 AMOXICILLINE 827 3,1% 774,6 J01CA01 AMPICILLINE 0 2,7% 0,0 15 J01FA J01FA10 AZITHROMYCINE 408 5,1% 133,9 J01FA09 CLARITHROMYCINE 324 2,8% 125,0 J01FA11 MIOCAMYCINE 26 12,5% 20,1 J01FA01 ERYTHROMYCINE 17 3,6% 4,8 J01FA06 ROXITHROMYCINE 5 1,5% 1,7 J01FA02 S ...
1 H01AC H01AC01 SOMATROPINE 12.508 63,9% 655,5 2 J07BH J07BH01 ROTAVIRUS, LEVEND, VERZWAKT 4.617 34,0% 59,7 J07BH02 ROTAVIRUSREASSORTANTEN, PENTAVALENT, LEVEND 1.640 56,2% 30,0 3 B02BD B02BD02 BLOEDSTOLLINGSFACTOR VIII (ANTIHEMOFILIEFACTOR A) 4.515 11,0% 9,2 B02BD09 NONACOG ALFA 175 4,9% 0,5 B02BD04 BLOEDSTOLLINGSFACTOR IX (ANTIHEMOFILIEFACTOR B) 58 16,1% 0,3 B02BD06 VON WILLEBRAND FACTOR MET BLOEDSTOLLINGSFACTOR VIII 39 1,6% 0,1 4 R03BA R03BA02 BUDESONIDE 3.138 24,7% 1.163,7 R03BA05 FLUTICASON 907 11,1% 862,9 R03BA01 BECLOMETASON 156 2,9% 109,5 5 R03DC R03DC03 MONTELUKAST 2.914 9,7% 1.081,9 R03DC01 ZAFIRLUKAST 1 0,1% 0,6 6 R05CB R05CB13 DORNASE ALFA (DESOXYRIBONUCLEASE) 2.478 76,5% 108,8 R05CB05 MESNA 147 16,5% 59,1 R05CB01 ACETYLCYSTEINE 48 0,4% 75,0 7 R03BB R03BB01 IPRATROPIUM BROMIDE 1.811 29,0% 3.788,1 R03BB04 TIOTROPIUM BROMIDE 9 0,0% 5,5 8 R03AK R03AK06 SALMETEROL MET ANDERE MIDD. VOOR OBSTRUCT.

Un numero d'agr6ment distinct pour chaque type de materiel corporel humain ou groupe de materiel corporel humain est attribue a chacune des banques de materiel corporel humain agreees.
Een apart erkenningsnummer voor ieder type menselijk lichaamsmateriaal of groep menselijk lichaamsmateriaal wordt toegekend aan elke erkende bank voor menselijk lichaamsmateriaal.

1 G03AA G03AA10 GESTODENE ET ESTROGENES 4.356 37,1% 24.131,7 G03AA09 DESOGESTREL ET ESTROGENES 3.469 32,2% 23.610,5 G03AA11 NORGESTIMATE ET ESTROGENES 817 35,6% 4.114,0 G03AA07 LEVONORGESTREL ET ESTROGENES 778 26,5% 7.243,3 G03AA05 NORETHISTERONE ET ESTROGENES 138 40,5% 1.221,6 2 L02BG L02BG03 ANASTROZOLE 2.543 19,6% 672,5 L02BG04 LETROZOLE 1.158 14,3% 271,7 L02BG06 EXEMESTANE 990 16,6% 221,0 3 J02AC J02AC01 FLUCONAZOLE 3.013 16,0% 445,2 J02AC02 ITRACONAZOLE 474 6,7% 171,7 4 G03DA G03DA04 PROGESTERONE 3.113 66,4% 6.775,0 G03DA02 MEDROXYPROGESTERONE 17 25,8% 110,9 5 J07BM J07BM01 PAPILLOMAVIRUS (TYPES 6, 11, 16, 18) 2.537 6,3% 19,5 J07BM02 PAPILLOMAVIRUS (TYPES 16, 18) 213 9,2% 1,7 6 G03DB G03DB04 NOMEGESTROL 2.145 61,2% 2.521,9 G03DB01 DYDROGESTERONE 460 54,3% 1.085,2 7 L02AE L02AE01 BUSERELINE 794 95,0% 175,1 L02AE03 GOSERELINE 513 4,6% 99,2 L02AE04 TRIPTORELINE 327 3,8% 57,8 L02AE02 LEUPRORELINE 0 0,0% 0,1 8 M05BA M05BA07 ACIDE RISEDRONIQUE 696 5,6% 601,7 M05BA04 ACIDE ALENDRONIQUE 523 3,5% 565,0 M05BA06 ACIDE IBANDRONIQUE 320 4,3% 271,6 M05BA08 ACIDE ZOLEDRONIQUE 7 1,3% 0,0 M05BA02 ACIDE CLODRONIQUE 3 1,0% 0,5 M05BA01 ACIDE ETIDRONIQUE 1 2,5% 0,3 9 G03CA G03CA03 ESTRADIOL 1.211 44,1% 9.853,7 G03CA04 ESTRIOL 190 12,7% 768,8 10 L02BA L02BA01 TAMOXIFENE 1.188 26,4% 1.928,9 L02BA03 FULVESTRANT 26 4,0% 1,7 L02BA02 TOREMIFENE 2 21,3% 1,7 11 G03HB G03HB01 CYPROTERONE ET ESTROGENES 1.202 35,3% 7.649,8 12 M05BB M05BB03 ACIDE ALENDRONIQUE ET COLECALCIFEROL 1.174 5,3% 1.053,8 13 G03AB G03AB06 GESTODENE ET ESTROGENES 684 37,2% 3.126,8 G03AB03 LEVONORGESTREL ET ESTROGENES 362 30,5% 2.082,5 G03AB04 NORETHISTERONE ET ESTROGENES 48 35,4% 271,1 G03AB05 DESOGESTREL ET ESTROGENES 5 45,3% 12,2 14 B01AB B01AB06 NADROPARINE 411 1,4% 164,4 B01AB05 ENOXAPARINE 388 1,6% 194,8 B01AB04 DALTEPARINE 19 5,9% 8,4 B01AB10 TINZAPARINE 13 0,5% 4,8 B01AB01 HEPARINE 0 0,2% 0,0 15 G01AF G01AF04 MICONAZOLE 484 23,8% 769,2 G01AF15 BUTOCONAZOLE 148 59,0% 88,2 G01AF02 CLOTRIMAZOLE 65 35,6% 51,5 G01AF01 ...
1 G03AA G03AA10 GESTODEEN MET OESTROGENEN 4.356 37,1% 24.131,7 G03AA09 DESOGESTREL MET OESTROGENEN 3.469 32,2% 23.610,5 G03AA11 NORGESTIMAAT MET OESTROGENEN 817 35,6% 4.114,0 G03AA07 LEVONORGESTREL MET OESTROGENEN 778 26,5% 7.243,3 G03AA05 NORETHISTERON MET OESTROGENEN 138 40,5% 1.221,6 2 L02BG L02BG03 ANASTROZOL 2.543 19,6% 672,5 L02BG04 LETROZOL 1.158 14,3% 271,7 L02BG06 EXEMESTAAN 990 16,6% 221,0 3 J02AC J02AC01 FLUCONAZOL 3.013 16,0% 445,2 J02AC02 ITRACONAZOL 474 6,7% 171,7 4 G03DA G03DA04 PROGESTERON 3.113 66,4% 6.775,0 G03DA02 MEDROXYPROGESTERON 17 25,8% 110,9 5 J07BM J07BM01 PAPILLOMAVIRUS (TYPES 6, 11, 16, 18) 2.537 6,3% 19,5 J07BM02 PAPILLOMAVIRUS (TYPES 16, 18) 213 9,2% 1,7 6 G03DB G03DB04 NOMEGESTROL 2.145 61,2% 2.521,9 G03DB01 DYDROGESTERON 460 54,3% 1.085,2 7 L02AE L02AE01 BUSERELINE 794 95,0% 175,1 L02AE03 GOSERELINE 513 4,6% 99,2 L02AE04 TRIPTORELINE 327 3,8% 57,8 L02AE02 LEUPRORELINE 0 0,0% 0,1 8 M05BA M05BA07 RISEDRONINEZUUR 696 5,6% 601,7 M05BA04 ALENDRONINEZUUR 523 3,5% 565,0 M05BA06 IBANDRONINEZUUR 320 4,3% 271,6 M05BA08 ZOLEDRONINEZUUR 7 1,3% 0,0 M05BA02 CLODRONINEZUUR 3 1,0% 0,5 M05BA01 ETIDRONINEZUUR 1 2,5% 0,3 9 G03CA G03CA03 ESTRADIOL 1.211 44,1% 9.853,7 G03CA04 ESTRIOL 190 12,7% 768,8 10 L02BA L02BA01 TAMOXIFEN 1.188 26,4% 1.928,9 L02BA03 FULVESTRANT 26 4,0% 1,7 L02BA02 TOREMIFEN 2 21,3% 1,7 11 G03HB G03HB01 CYPROTERON MET OESTROGENEN 1.202 35,3% 7.649,8 12 M05BB M05BB03 ALENDRONINEZUUR MET COLECALCIFEROL 1.174 5,3% 1.053,8 13 G03AB G03AB06 GESTODEEN MET OESTROGENEN 684 37,2% 3.126,8 G03AB03 LEVONORGESTREL MET OESTROGENEN 362 30,5% 2.082,5 G03AB04 NORETHISTERON MET OESTROGENEN 48 35,4% 271,1 G03AB05 DESOGESTREL MET OESTROGENEN 5 45,3% 12,2 14 B01AB B01AB06 NADROPARINE 411 1,4% 164,4 B01AB05 ENOXAPARINE 388 1,6% 194,8 B01AB04 DALTEPARINE 19 5,9% 8,4 B01AB10 TINZAPARINE 13 0,5% 4,8 B01AB01 HEPARINE 0 0,2% 0,0 15 G01AF G01AF04 MICONAZOL 484 23,8% 769,2 G01AF15 BUTOCONAZOL 148 59,0% 88,2 G01AF02 CLOTRIMAZOL 65 35,6% 51,5 G01AF01 METRONIDAZOL 60 ...

La consommation des différents types de lipides (matières grasses) alimentaires et leur proportion dans la ration journalière consommée représentent depuis 50 ans un sujet d’intérêt majeur en nutrition humaine, en raison de leur implication dans le développement (ou la prévention) de maladies chroniques, notamment les maladies cardio-vasculaires, le diabète de type 2, et certains cancers.
Het verbruik van verschillende soorten voedingsvetten (vetstoffen) en hun aandeel in het dagelijks verbruikte voedselrantsoen is al 50 jaar lang een groot aandachtspunt in het kader van de menselijke voeding. Dit omwille van hun rol in de ontwikkeling (of de preventie) van chronische ziekten, met name hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en bepaalde types kanker.

Stockage à froid Bien qu’aucun essai contrôlé randomisé d’envergure dans le domaine de la TxP humaine ne soit disponible, les données existantes suggèrent que les solutions de préservation de type extracellulaire (e.a. Perfadex ® , Celsior ® , ET Kyoto ® ) sont de meilleure qualité que les solutions habituelles de type intracellulaire (EuroCollins (EC) modifiée et University of Wisconsin (UW)) car elles présentent une incidence réduite d’ischemia-reperfusion injury (IRI) (Van Raemdonck, 2010) (Tableau 2).
Koude-opslag Hoewel geen gerandomiseerde gecontrolleerde trial op grote schaal beschikbaar is op het gebied van de humane LTx, wijzen de bestaande gegevens erop dat de bewaaroplossingen van het extracellulaire type (o.a. Perfadex ® , Celsior ® , ET Kyoto ® ) van betere kwaliteit zijn dan de gebruikelijke oplossingen van het intracellulaire type (aangepaste EuroCollins (EC) en University of Wisconsin (UW)) omdat ze gepaard gaan met een lagere incidentie van ischemia-reperfusion injury (IRI) (Van Raemdonck, 2010) (tabel 2).

Les papillomavirus humains sont classés en type cutané et type muqueux en fonction du site de prédilection de l’infection.
Naar de voorkeursplaats voor infectie worden humaan papillomavirussen ingedeeld in cutane types en mucosale types.

En ce qui concerne les biocides, pour lesquels les types d’application varient énormément, des indicateurs qui analysent l’évolution de l’impact pour la santé humaine et l’environnement sont en cours de développement.
Wat betreft biociden, waarvoor de toepassingsmethoden sterk variëren, worden momenteel indicatoren uitgewerkt voor het meten van de evolutie van de impact op de mens en het leefmilieu.

La grippe aviaire ou influenza aviaire est provoquée par un virus apparenté à un des virus humains de la grippe, le virus influenza de type A.
Vogelgriep of aviaire influenza wordt veroorzaakt door een virus dat verwant is aan één van de menselijke griepvirussen, het influenzavirus-A.

Autres types d’eaux destinées à la consommation humaine (.HTML)
Andere soorten water bestemd voor menselijke consumptie (.HTML)